Ontstekingssysteem
De motor is uitgerust met een elektronisch
ontstekingssysteem. Alleen de bougies
hebben onderhoud nodig.
Voor aanbevolen bougies, zie Technische
gegevens.
1.
Verwijder de schoen van de
ontstekingskabel en maak schoon rond
de bougie.
2.
Verwijder de bougie met een
bougiesleutel.
3.
Controleer de bougie. Vervang de bougie
indien de elektroden verbrand zijn en
wanneer de isolatie is gebarsten of
beschadigd. Maak de bougie schoon met
een stalen borstel wanneer deze
opnieuw wordt gebruikt.
4.
Meet de elektrodeafstand met een
voeler. De afstand moet 0,75 mm zijn.
Stel zoveel af als nodig is door de
zijelektrode te buigen.
5.
Plaats de bougie terug en draai
handmatig vast om beschadiging van de
schroefdraad te voorkomen.
6.
Nadat de bougie goed zit, moet u deze
vastdraaien met een bougiesleutel tot de
ring is samengedrukt. Een gebruikte
bougie moet 1/8 slag worden gedraaid
vanaf de aanligpositie. Een nieuwe
bougie moet 1/4 slag worden gedraaid
vanaf de aanligpositie.
7.
Vervang de ontstekingskabel.
WAARSCHUWING!
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen tijdens bedrijf zeer warm
worden.
Risico van brandwonden bij
aanraking.
Laat motor en uitlaatsysteem ten
minste twee (2) minuten
afkoelen voor u weer bijvult.
36-
Nederlands
ONDERHOUD
BELANGRIJKE INFORMATIE
Het plaatsen van het verkeerde type
bougies kan de motor beschadigen.
Niet voldoende aangedraaide bougies
kunnen oververhitting veroorzaken en de
motor beschadigen. Het te hard
vastdraaien van de bougies kan de draad
in de cilinderkop beschadigen.
Elektrodeafstand meten
8011-054