Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

 
EUROTRAC TB SERIE
GEBRUIKERSHANDLEIDING
P. de Heus en Zonen Greup B.V.
Stougjesdijk 153 
3271 KB Mijnsheerenland 
Holland 
tel: 0186‐612333 
E‐mail: info@eurotrac.nl 
https://tractormanualz.com/
Website: www.eurotrac.nl 
   

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Eurotrac TB Series

  • Pagina 1   EUROTRAC TB SERIE GEBRUIKERSHANDLEIDING P. de Heus en Zonen Greup B.V. Stougjesdijk 153  3271 KB Mijnsheerenland  Holland  tel: 0186‐612333  E‐mail: info@eurotrac.nl  https://tractormanualz.com/ Website: www.eurotrac.nl     ...
  • Pagina 2    Merk        Model        Serienummer        Motor type        Motor serie nummer        Chassis nummer        Datum aankoop        Plaats van aankoop        Gebruiker    Opmerking: 1. Gebruiker dient bovenstaande gegevens geheel in te vullen.    2. Alle serie nummers dienen volledig en inclusief le ers te worden  ingevuld.    Uw Eurotrac Dealer / Leverancier https://tractormanualz.com/ 2 ...
  • Pagina 3 4.  Parameters, afstellingen en maatvoeringen van  landbouwwerktuigen kunnen per land of te bewerken grond  verschillen. U dient hierbij uw keuze te baseren op uw eigen  situa e.  5.  Onderhoud en repara es dienen te worden uitgevoerd door  getraind personeel.  6.  De bestuurder van de tractor dient te beschikken over een geldig  rijbewijs.  7.  Om ongelukken te voorkomen dient u zich te houden aan de  instruc es die in de handleiding worden weergegeven.  8.  Wanneer de tractor in gebruik is moet al jd aan de landelijke  wetgeving voldaan worden, ook al staan deze niet in de  handleiding genoemd.  9.  Aan deze handleiding kunnen geen rechten worden ontleend op  basis van fouten in illustra es, data en instruc es zoals  weergegeven in de handleiding.  10.  Vanwege de voortdurende ontwikkeling van de Eurotrac  producten, komt de inhoud van deze handleiding niet al jd  overeen met het nieuwste product. Daarom wordt het recht voor  zonder voorafgaande kennisgevingen wijzigingen door te voeren  behouden.  https://tractormanualz.com/ 3 ...
  • Pagina 4 Samenva ng Deze gebruikershandleiding beschrij  de veiligheidsvoorschri en voor  zowel  jdens gebruik, onderhoud, afstelling en het oplossen van   storingen enz. voor de verschillende onderdelen voor de Eurotrac  TB series ten behoeve van de gebruiker als het onderhoudspersoneel.    Belangrijke veiligheidsinforma e in deze handleiding wordt weer  gegeven door middel van het volgende symbool:  Wanneer dit symbool wordt getoond kan dit duiden op mogelijke  gevaren voor verwondingen of kan het betrekking hebben op het niet  juist gebruiken van de machine.     WAARSCHUWING : Betekent dat wanneer geen aandacht     besteed wordt aan dit symbool er een poten eel gevaar kan     optreden voor verwondingen of levensbedreiging        LET OP : Betekent dat wanneer geen aandacht besteed     wordt aan dit symbool er een aanwezig gevaar kan optreden  dat kan leiden tot verwondingen.  Belangrijk Aandachtspunt : Omschrij  zaken die kunnen leiden tot schade    aan de machine of milieu.   ...
  • Pagina 5   De importeur van de Eurotrac TB series kan op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor schade aan zowel machine als persoonlijk letsel voortvloeiend uit het aanpassing aan de machine, anders dan door de importeur voorgeschreven als aan het verkeerd gebruik van de machine.
  • Pagina 6 Eenheden Tabel  Nummer Eenheid (UK)  Eenheid (NL)  Symbool  1  S  Time  Tijd  2  Min  3  H  4  Mm  5  Cm  Length  Lengte  6  M  7  Km  8  N  Force  Kracht  9  Kn  10  Moment  Moment  N*m  11  Kg  Mass  Gewicht  12 ...
  • Pagina 7: Inhoudsopgave

    Eenheden Tabel Veiligheidsvoorschri en                9    1.1 Veiligheidsregels en gebruikersvoorschri en        9    1.2 Waarschuwingssymbolen              15    Instrumenten en bedieningsorganen            19    2.1 Product omschrijving   ...
  • Pagina 8 4.3 Onderhoud accu                  51  4.4 Hydraulische stuurinrich ng              51  4.5 Onderhoud luch ilter               51  4.6 Smeerolie / Olievoorschri en            52  4.7 vooras Onderhoud     ...
  • Pagina 9: Veiligheidsvoorschri En

    1.__________________________________________ Veiligheidsvoorschri en   1.1 Veiligheidsregels en gebruikersvoorschri en  Lezen voor gebruik:   1.  De instruc es in deze handleiding over onderhoud en    veiligheidsaspecten moeten volledig gelezen en  begrepen worden.    2.  De juiste interpreta es van deze handleiding dienen  onthouden te worden.  Fig. 1‐1 lezen voor  3.  De verkeers‐ en veiligheidsregels  dienen te allen  jde  gebruik.  te worden nageleefd.  Bevoegde gebruiker:   1.  Gebruiker dient over een goed gehoor te beschikken.    2.  Gebruiker dient n een goede fysieke condi e te zijn.  3.  Gebruiker dient in het bezit te zijn van een geldig   ...
  • Pagina 10 Brandstof:   1.  Diesel is een brandbare vloeistof, roken en open vuur    jdens het gebruik van de machine is niet toegestaan.  2.  Tijdens het tanken dient de motor uitgeschakeld te zijn.    3.  Gebruik een schone doek om gemorste brandstof te  verwijderen.  4.  Uitsluitend dienen de brandstoffen en oliën gebruikt te  Fig. 1‐4 brandstof  worden zoals voorgeschreven in deze handleiding.  Milieu aspecten:   1.  Afgewerkte oliën dienen ingeleverd te worden bij de    daartoe aangewezen depots.  2.  Een oude accu dient ingeleverd te worden bij de    daartoe aangewezen depots.  Fig. 1‐5 milieu  aspecten.  Lekkage hydraulisch systeem:   Bij lekkage aan het hydraulisch systeem dient de motor    onmiddellijk te worden uitgeschakeld. Probeer direct  contact met het lek en lichaamsdelen te vermijden    Fig. 1‐6 Lekkage ...
  • Pagina 11   Onderhoud elektrische delen: 1.  Stop de motor en verwijder de contactsleutel    2.  Verwijder de massa kabel van de accu alvorens men  elektrisch onderhoud gaat plegen  Fig. 1‐8 Onderhoud  elektrische delen.    Waarschuwingsindicatoren: 1.  Bij het oplichten van een van de    waarschuwingsindicatoren op het dashboard of bij een  overma ge rook waarneming, rare geluiden en/of    vreemde luchten dient de motor onmiddellijk  uitgeschakeld te worden.  Fig. 1‐9  2.  Tijdens het verversen van de olie of onderhoud van  waarschuwings–  welke aard dan ook dient de motor ten allen rijden te  indicatoren  worden uitgeschakeld.  Noodsitua es: 1.  Wanneer de rem van de tractor  jdens het bedrijf niet func oneert dient  de motor op een veilige plek te worden uitgeschakeld.  2.  Wanneer het stuur van de tractor  jdens het bedrijf niet func oneert dient ...
  • Pagina 12 Waarschuwing:   1.   Houdt u aan de veiligheidsvoorschri en voor zowel u eigen  veiligheid als van de omstanders.  2.  Tijdens het starten van de tractor dient u na te gaan of er geen  blokkades of andere obstakels voor of achter de tractor bevinden  zodat in geval van een onverwachte manoeuvre geen gevaarlijke  situa e optreed.  3.  Blijf  jdens het bedienen van de tractor al jd op de bestuurders  stoel zi en. Wees er zeker van dat de versnelling en schakelpoken  in neutraal staan en tevens de a akas is uitgeschakeld.  4.  De tractor dient te allen  jde middels het contactslot gestart te  worden. Een overbrugging op de startmotor is niet toegestaan.  5.  Wees er zeker van dat de vloer van de cabine vrij is van obstakels  die het juist bedienen van de pedalen kunnen beïnvloeden.  6.  Tijdens het rijden met de tractor is het niet toegestaan dat derden  de tractor betreden of verlaten. Ook is het niet toegestaan zich  onder de tractor te begeven  jdens een inbedrijf zijnde motor.  7.  Bij het parkeren en het verlaten van de tractor dient men de  motor te stoppen, de contactsleutel te verwijderen, de  versnellingen in de neutraal stand te plaatsen, de handrem in te  schakelen.  8.  Tijdens het besturen van de tractor dienen de beide rempedalen ...
  • Pagina 13 12.  Tijdens het besturen van de tractor dient men een afstand van  tenminste 60 meter van de voorganger aan te houden.  13.  U dient aandacht te schenken aan een zachte berm die zich naast de  verharde weg bevind.   14.  Het is niet toegestaan om het maximaal toegestane laadgewicht van  de tractor te overschrijden.  15.  Tijdens het gebruik van de tractor in het donker dient een adequate  verlich ng op zowel de tractor als eventuele aanhanger/werktuig  aanwezig te zijn.  16.  Tijdens het werken met stro of hooi dient de vonken vanger  gemonteerd te zijn om een brand te voorkomen.  17.  Tijdens het gebruik van de tractor in de regen dient men rekening  te houden met slipgevaar.  18.  Bij het gebruik van de a akas en een werktuig dient de koppeling  van deze periodiek gecontroleerd te worden om te voorkomen dat  deze losschiet of a reekt en mogelijk letsel kan veroorzaken.  19.  Bij het heffen en trekken van aangekoppelde werktuigen dienen de  verbindingen periodiek gecontroleerd te worden om te voorkomen  dat deze losschieten of a reken en mogelijk letsel te kunnen  veroorzaken.  20.  Tijdens het heffen van een werktuig dient men het gaspedaal  zodanig te bedienen dat er geen ongecontroleerde situa e kan  voordoen.  21.  Tijdens het wisselen van een accu moet men zich ervan verzekeren ...
  • Pagina 14: Belangrijk

    Let op: 1.  Controleer periodiek of alle zichtbare bouten, moeren en andere  beves gingsmaterialen zoals wielmoeren, stuurstang  beves gingen etc. vast zi en. Wanneer dit niet het geval is dienen  deze vastgezet te worden om ongelukken te voorkomen.  2.  Bij het gebruik van de a akas dient de veiligheidskap van de PTO as  gemonteerd te zijn. Wanneer gebruik wordt van de PTO kan de  verbinding van de PTO‐as en het betreffende werktuig beschadigen  wanneer er een scherpe bocht wordt gemaakt. Wanneer de PTO as  niet wordt gebruikt dient de bedieningshandel van de PTO‐as in  zijn neutrale stand te staan.  3.  Bij het parkeren en het verlaten van de tractor dient men de motor  te stoppen, de contactsleutel te verwijderen, de versnellingen in de  neutraal stand te plaatsen, de handrem in te schakelen.  4.  Bij het parkeren op een helling dient naast het gebruik van de  handrem de versnelling van de tractor in tegenovergestelde  rich ng ingeschakeld te worden om een extra weerstand te  creëren en het weglopen van de tractor te voorkomen.  5.  Het vervangen of verwisselen van de banden dient uitgevoerd te  worden door een daartoe bevoegd personeel. Het verkeerd  monteren van de banden kan leiden tot gevaarlijke situa es.  6.  Bij het vervangen en/ of monteren van vervangingsonderdelen  dient u zich op de hoogte te brengen van de juiste montage  voorschri en.  Belangrijk: 1. ...
  • Pagina 15: Waarschuwingssymbolen

    3.  Voordat de tractor wordt gestart dient te allen  jde het motorolie  niveau, en koelwaterniveau gecontroleerd te worden alsmede de  spanning van de accu.  4.  Wanneer de PTO‐as wordt gebruikt dient na te gaan of de  toerentallen van de PTO‐as en het werktuig op elkaar zijn  afgestemd. Tevens dient de hoek van de PTO‐as en de as van het  werktuig niet groter te zijn dan 15º.  5.  Wanneer er een werktuig is aangekoppeld aan de tractor dient  deze te allen  jde op de grond te rusten wanneer men de tractor  verlaat.  6.  Wanneer de tractor wordt gebruikt in omstandigheden beneden  het vriespunt dient een an vries toevoeging gedaan te worden in  het koelwatersysteem.  7.  De aandrijving van de vooras dient alleen te worden ingeschakeld  wanneer de tractor op onverharde weg opereert. Het inschakelen  van de aandrijving van de vooras op verharde weg kan een  overma ge slijtage van de banden veroorzaken.  8.  Bij het vervangen van onderdelen van de tractor dienen originele  onderdelen gebruikt te worden.  9.  Tijdens het rijden met de tractor dienen de voeten niet op het  rempedaal of koppelingspedaal te “rusten” om overma ge slijtage  van remmen of koppelingsplaten te voorkomen.  1.2 Waarschuwingssymbolen    1.    De waarschuwingssymbolen dienen te alle  jden goed  zichtbaar te zijn en dienen te worden schoongemaakt ...
  • Pagina 16   Betekenis: Tijdens het bedrijf van de tractor dient  men afstand te houden tot de hete delen i.v.m. het  gevaar op brandwonden.  Loca e: Buitenkant van de uitlaat   Betekenis: Houdt voldoende afstand van een in het  bedrijf zijnde tractor om persoonlijke ongelukken te  voorkomen.  Loca e: Links achter op het spatbord.   Betekenis: Het is niet toegestaan een passagier te  vervoeren op het spatbord i.v.m. het gevaar dat de  passagier hiervan af kan vallen.  Loca e: Voorspatbord   Betekenis: Bij het bedienen van de li  dient men  voldoende afstand te bewaren om persoonlijke  ongelukken te voorkomen.  Loca e: Rechter achterspatbord   Betekenis: Bij het onderhoud van de tractor of het ...
  • Pagina 17   Betekenis: Om ongelukken te voorkomen is het  verboden om de motorkap te openen en bij een  draaiende motor.  Loca e: Op de motorkap.   Betekenis: De berijder van de tractor dient de motor  te starten terwijl hij op de bestuurdersstoel is  gezeten.  Loca e: Aan de voorkant van het instrumentenpaneel   Betekenis: Om de waarschuwingspictogrammen goed  te begrijpen dient men de gebruikershandleiding  volledig te lezen.  Loca e: Aan de voorzijde van het instrumentenpaneel.   Betekenis: Beweegbare delen van de PTO‐as mogen  alleen aangeraakt te worden wanneer de tractor  geheel is uitgeschakeld en tot s lstand is gekomen.  Loca e: Ter hoogte van de PTO‐as https://tractormanualz.com/...
  • Pagina 18   Loca e: In de omgeving van de zekeringen kast.   Betekenis: De accu is onderhoudsgevoelig, lees de  instruc es m.b.t. de juist onderhoudsprocedures.  Loca e: Op de accu   Betekenis: Er dient getankt te worden bij een  stopgeze e motor en sporen van diesel op de tank  dienen te worden verwijderd.  Loca e: Op de brandstof tank   Betekenis: Om persoonlijke ongelukken te  voorkomen dient de beschermkap om de PTO‐as  geplaatst te worden wanneer deze niet in gebruik is.  Loca e: Nabij de PTO‐as   Betekenis: Om de juiste werking van de rem te  garanderen dient om de 50 draaiuren van de tractor  het condenswater van het drukvat te worden  afgetapt.  Loca e: Op het drukvat van de pneuma sche reminrich ng https://tractormanualz.com/...
  • Pagina 19: Instrumenten En Bedieningsorganen

    2.___________________________________________ Instrumenten en bedieningsorganen     Het juiste gebruik en bediening van de tractor kan  overma ge slijtage voorkomen en het rendement van de  tractor verhoogd worden.  Vier wiel    LET OP!      Claxon  aandrijving    Groot licht    Normaal licht    Snel  Accu    Olie druk      Langzaam   waarschuwing  Rich ng  Ruitenwisser        Stadslicht  aanwijzer  vloeistof ...
  • Pagina 20: Product Omschrijving

    2.1 Product omschrijving  De volgende instruc es laten zien hoe de tractor te gebruiken, af te  stellen, te onderhouden en hoe storingen kunnen worden verholpen  aan de EUROTRAC TB serie tractors met de volgende type  aanduidingen: TB350/TB354/TB400/TB404/TB450/TB454/TB500/ TB504/TB550/TB554/TB600/TB604.  De Eurotrac TB serie tractor is een veelzijdige middel grote tractor. De  voordelen van de Eurotrac TB series is een compact formaat,  eenvoudige bediening, slimme besturing, grote trekkracht,  mul func onele toepassingen en eenvoudig onderhoud. Wanneer de  tractor is uitgerust met werktuigen kan men deze gebruiken voor  ploegen, hooien, zaaien en oogsten. Wanneer de tractor is uitgerust  met een aanhanger kan men deze gebruiken voor transport voor  agrarische doeleinden.  2.2 Bedieningsmechanisme en func es   Bedieningsmechanisme diagram (2‐1)  https://tractormanualz.com/ 20 ...
  • Pagina 21 Figuur 2‐1 bediening  9. Bediening hydrauliek func es           1. Dashboard  (op e voor enkelwerkend of  dubbelwerkende cilinder)  2. Rempedaal vastze nrich ng  10. PTO‐as bediening  3. Links/rechts rempedalen  11. Inschakelen 4‐wiel aandrijving  4. Handrem   12. Primaire versnellingspook  13. Secundaire versnellingspook            5. Gaspedaal  (hoge‐ en lage groep)  6. Handgas handle  14. Koppelingspedaal  7. Vastze nrich ng differen eel   15. Stop knop  8. Posi onering driepuntshef   16. Vooruit‐ achteruit shu le gear  Op het dashboard zijn verschillende    schakelaars en op sche indicatoren  aanwezig, zoals: Koelwater  temperatuur, brandstof niveau,  toerenteller, rich ngaanwijzer,  normaal‐ en groot licht indicator,  laadstroom accu/dynamo, lage ...
  • Pagina 22 Belangrijk: Wanneer de tractor wordt gebruikt dient de bestuurder  van de tractor regelma g een blik te werpen op het dashboard om te  zien of er geen waarschuwingsindicatoren opgelicht zijn.   Figuur 2‐3 toerenteller    Toerenteller Nadat de motor is gestart zal het  toerental van de motor getoond  worden op de toerenteller. Tevens  wordt het aantal draaiuren  weergegeven in het midden van de  toerenteller   Figuur 2‐4 koelwater temperatuur meter    Koelwater temperatuur meter De koelwater temperatuur meter gee  de  temperatuur aan van het koelwater van de  motor. Het rode gedeelte gee  een hoge  temperatuur weer.   Figuur 2‐5 Brandstof meter    Brandstof meter De brandstof meter gee  de hoeveelheid  brandstof voorraad aan in de brandstof  tank. 0 is leeg en 1 is vol.   https://tractormanualz.com/ 22 ...
  • Pagina 23 Figuur 2‐6 Accu laadspanning waarschuwing  Accu laadspanning (rood)   Wanneer het contactslot wordt  ingeschakeld maar de motor niet wordt  gestart zal de lampje met het hiernaast  getoonde symbool rood oplichten. Dit is  een lamp test en de lamp zal na het  starten vanzelf weer doven. Wanneer de  lamp  jdens gebruik oplicht dan betekent  dit dat de condi e van de accu of dynamo  niet voldoende is.   Figuur 2‐7 Olie druk waarschuwing  Olie druk waarschuwing (rood)   Wanneer het contactslot wordt  ingeschakeld maar de motor niet wordt  gestart zal de lampje met het hiernaast  getoonde symbool rood oplichten. Dit is  een lamp test en de lamp zal na het  starten vanzelf weer doven. Wanneer de  lamp  jdens gebruik oplicht dan betekent  dit dat de olie druk te laag is. De motor  dient in dit geval direct te worden  uitgeschakeld.   Figuur 2‐8 Lucht druk waarschuwing  Lucht druk waarschuwing (rood)    Wanneer het contactslot wordt  ingeschakeld maar de motor niet wordt  gestart zal de lampje met het hiernaast ...
  • Pagina 24 Belangrijk: Wanneer de tractor wordt gestart dient men te controleren of  boven genoemde waarschuwingslampen oplichten. Wanneer dit niet het  geval is kan het betekenen dat het lampje van betreffende  waarschuwingsindicator defect is. In dat geval dient dit lampje direct te  worden vervangen.  Ook kan het niet oplichten van de vorig genoemden  lampen duiden op een storing in het elektrische circuit .   Figuur 2‐9 Parkeerlicht      Parkeerlicht (groen) Wanneer de tractor op de openbare weg  wordt geparkeerd dan dient men het  parkeerlicht in te schakelen. Op deze  manier is de tractor zichtbaar voor zowel  tegemoet komend als achteropkomend  verkeer.    Figuur 2‐10 Groot licht indicator lamp    Groot licht (blauw) Wanneer het groot licht wordt  ingeschakeld, posi e “2” van de  lichtschakelaar zal de groot licht indicator  blauw oplichten op het dasboard.   Figuur 2‐11 knipperlicht rechts    Knipperlicht indicator rechts (groen) Wanneer met behulp van de  knipperlicht schakelaar rechts wordt  aangegeven zal het hiernaast  afgebeelde symbool in het groen ...
  • Pagina 25 Figuur 2‐12 Knipperlicht links  Knipperlicht indicator links (groen)   Wanneer met behulp van de knipperlicht  schakelaar links wordt aangegeven zal het  hiernaast afgebeelde symbool in het groen  oplichten op het dashboard.   Figuur 2‐13 Voorgloei indicator  Voorgloei indicator (geel)   Tijdens het starten zal de motor worden  voorgegloeid. Tijdens dit gloeien zal het  hiernaast getoonde symbool oplichten.  Wanneer de temperatuur hoog genoeg is  om de motor te starten zal het licht doven  en kan men de sleutel verder bedienen om  de motor te starten   Figuur 2‐14 Stadslicht  Licht schakelaar stadslicht   Stand 0: uit  Stand 1: stadslicht  Stand 2: groot licht   Figuur 2‐15 Normaal licht    Licht schakelaar normaal licht https://tractormanualz.com/ 25 ...
  • Pagina 26 Figuur 2‐16 werklamp en claxon    Werklamp en claxon Figuur 2‐17 Werklamp (cabine)    Werklamp dakverlich ng (indien cabine aanwezig) Figuur 2‐18 Rich ng aanwijzer    Rich ng aanwijzer Figuur 2‐19 Alarm licht  Alarm licht   Indien de tractor als gevolg van een storing  s l staat dient het alarmlicht te worden  ingeschakeld om overige weggebruikers te  alarmeren.   https://tractormanualz.com/ 26 ...
  • Pagina 27: Startprocedure Van De Motor

    Figuur 2‐20 contactslot  Contactslot    Off: in deze posi e kan de sleutel verwijderd     worden.  ACC: in deze posi e schakelt u het     elektrische circuit in (aanjager, ruitenwisser    etc.)     ON : in deze posi e schakelt u alle  elektrische func es in     H: In deze posi e dient u de sleutel     handma g vast te houden t.b.v. het  voorgloeien van de motor.  ST: In deze posi e schakelt u de startmotor  in en na het starten van de motor dient u de  sleutel los te laten zodat deze terugkeert naar  de posi e ON.  2.3 Startprocedure van de motor  Belangrijke informa e: 1. ...
  • Pagina 28 Controleer of de vloeistof niveaus van olie, hydraulische olie,  2.  versnellingsbak olie, koelwater/vloeistof zich binnen de grenzen  van minimaal en maximaal bevinden. En tevens dient er diesel in  de brandsto ank aanwezig te zijn.  3.  Zorg dat alle bedieningshandels in de neutrale posi e staan en de  hefinrich ng zich in de laagste stand bevindt.  4  Wanneer de tractor voor een langere  jd niet is gebruikt kan het  noodzakelijk zijn om de brandstof toevoer te ontluchten. Het  ontluchten dient als volgt te geschieden:   Zorg voor voldoende diesel in de tank   Draai de ontluch ngsstop los op het brandstoffilter   Verwijder alle lucht uit het brandstofsysteem d.m.v. de  opvoerpomp (handma g) van de brandstofpomp.   Draai de ontluch ngsstop vast  Figuur 2‐21 handma ge stopknop  5.  Stel de handgas handle in op iets boven sta onair toerental.     Zorg dat alle bedieningshandels in de neutrale posi e staan en     de hefinrich ng zich in de laagste stand bevindt voordat men de ...
  • Pagina 29: Starten In De Winter

    2.3.2 Starten bij een temperatuur boven 5º C:  Trap het koppelingspedaal in en draai de contactsleutel in de “ON”  posi e. Draai nu de sleutel door in de “ST” posi e en laat de sleutel los  wanneer de motor aanslaat. De sleutel zal automa sch terugkeren in  de “ON” posi e.  2.3.3 Starten bij een temperatuur beneden 5º C:  Trap het koppelingspedaal in en draai de contactsleutel in de “ON”  posi e en draai daarna door naar de “H” posi e. Houdt de sleutel in de  “H” posi e totdat de gloeispiraal op het dashboard doo . Dit kan 1,5  tot 20 seconden duren. Nadat de gloeispiraal op het dashboard is  gedoofd draait u de sleutel naar de “ST” posi e en laat u de sleutel los  wanneer de motor aanslaat. De sleutel zal automa sch terugkeren in  de “ON” posi e.  2.3.4 Starten in de winter:  Wanneer de temperatuur zo laag is dat de motor niet wil starten op  bovenstaande wijze is het een op e om de tractor gedurende een  periode binnen stalt en nadat deze is “opgewarmd” nogmaals te  starten. Een andere mogelijkheid is om de motorolie af te tappen en  deze te verwarmen tot een temperatuur van ca. 8‐9 ºC en tevens het  koelwater systeem te vullen met water van een temperatuur van ca.  40º C. Wanneer de opgewarmde olie weer in het motorblok is  geretourneerd dient de startprocedure bij een temperatuur van lager  dan 5º C te worden gevolgd.  https://tractormanualz.com/ 29 ...
  • Pagina 30: Het Wegrijden Met De Tractor

    2.3.5 Draaiende motor:  Nadat de motor is aangeslagen zal de olie druk in de motor snel  toenemen en zal bij het juist func oneren van de motor het controle  lampje “lage oliedruk” vanzelf doven.  1.  Nadat de motor is aangeslagen dient men ervoor zorg te dragen  dat de motor niet direct vol belast zal worden. Reduceer de  snelheid van de tractor en wanneer de koelwater temperatuur  boven de 60 º C is kan de tractor vol belast worden.  2.  De dosering van het gaspedaal of handgas handle dient direct na  het starten met enige nuance te geschieden.  3.  Tijdens het gebruik van de tractor dient regelma g gecontroleerd  te worden of de olie druk en koelwater temperatuur zich binnen de  toegestane maximale grenzen bevindt.  Belangrijk : De oliedruk dient  jdens een draaiende motor nooit lager  te zijn dan 9kPa. Wanneer dit wel het geval is dient te tractor s lgezet  te worden en dient de motor te worden nagekeken.  2.4 Het wegrijden met de tractor  Belangrijk :  1.     Om schade aan de versnellingsbak of aandrijving te voorkomen is  het niet toegestaan de tractor te starten in de hoogste versnelling.  2.    Haal de tractor van de voet rem alvorens men gaat starten.  3.    Gebruik te allen  jde het koppelingspedaal bij het inschakelen van  een versnelling of het wisselen van een versnelling.  1.  Wanneer het toerental van de motor te laag is of wordt dan dient  men nadat men het koppelingspedaal hee  ingetrapt naar een (in  de meeste gevallen) lagere versnelling te schakelen.  2. Ontlast de handrem en verwittig uzelf ervan dat de voetrem juist functioneert alvorens u de tractor laat rijden.
  • Pagina 31: Het Sturen Met De Tractor

    4.  Zet de tractor in de gewenste versnelling en laat de koppeling  langzaam opkomen terwijl u een lichte dosering gas gee .  Wanneer de tractor in beweging is laat u het koppelingspedaal  geheel opkomen en verwijderd u uw voet van dit pedaal. Dit  laatste om het Fig. 2‐23 “slippen” van de koppeling te voorkomen.  5.  Het koppelingspedaal dient niet als “rem” gebruikt te worden  jdens het rijden. Dit om overma ge slijtage aan de  koppelingsplaten te voorkomen. Probeer te allen  jde uw  versnellingskeuze aan te passen aan de snelheid.  2.5 Het sturen met de tractor  Wanneer de tractor op de weg gebruikt wordt dient te allen  jde de  rich ng aanwijzer bediend te worden alvorens men met de tractor van  rich ng gaat veranderen. Wanneer de snelheid te hoog is om veilig te  kunnen sturen dient eerst de snelheid verminderd te worden.  Wanneer de tractor in het land gebruikt wordt kan men indien nodig,  a ankelijk of men een linker of rechter bocht wil maken, het  rempedaal (eenzijdig) gebruiken om de tractor te “helpen” van rich ng  te veranderen. Dit laatste is met name noodzakelijk wanneer men zich  op na e en glibberige grond bevindt.  Belangrijk :  1.    Bij een scherpe bocht kan de veiligheidsklep sluiten (overbelas ng )  in het stuurbekrach gingscircuit. Het stuur zal hier op reageren  hetgeen normaal is daar het sluiten van de veiligheidsklep juist een  veiligheidsmaatregel is die schade aan de tractor kan voorkomen.  2.   Wanneer de tractor met zijn voorwielen in een greppel staat en dus ...
  • Pagina 32: Bedienen Van Differen Eel Slot

    Onderstaand figuur gee  de diverse schakelmogelijkheden weer.  (standaard is figuur c)  Figuur 2-24 versnelling combinaties voor de TB series 2.7 Bedienen van differen eel slot  Wanneer  jdens het werken met de tractor de tractor vast komt te  zi en of met één aangedreven wiel aan het slippen is, kan het  differen eel slot al volgt worden ingeschakeld:  1.   Bedien het koppelingspedaal en schakel van hoge giering naar lage  giering.  2.   Duw de handle in de maximale posi e.  3.   Bedien het differen eel pedaal.  4.  Laat de koppeling langzaam opkomen en laat de tractor langzaam in beweging komen.
  • Pagina 33: Inschakelen Aandrijving Voor -As

    Nadat de tractor weer normaal kan opereren kan het differen eel  slot weer worden uitgeschakeld. Hiertoe dient u het differen eel  pedaal te bedienen waardoor het slot automa sch wordt  vrijgegeven. Belangrijk : Tijdens normaal bedrijf van de tractor waarbij de tractor  goed stuurt en geen hinder ondervindt van de grond waarop de tractor  rijdt dan is het niet toegestaan het differen eel slot in te schakelen. Dit  om overma ge en/of ongelijke slijtage van zowel mechanische delen  als de banden te voorkomen.  2.8 Inschakelen aandrijving voor‐as  Wanneer er in het land gewerkt wordt en de lading van de tractor hoog  is, gecombineerd met bijvoorbeeld een voch ge ondergrond en de  tractor wordt op dat moment alleen aangedreven middels de  achterwielen kunnen de rijeigenschappen van de tractor aanzienlijk  verbetert worden door het inschakelen van de voorwiel aandreven.  Het inschakelen van de voorwiel aandrijving gaat als volgt:  1.  Bedien het koppelingspedaal en laat de tractor stoppen.  Vervolgens dient de koppeling langzaam te worden losgelaten.  Wanneer de tractor in beweging komt dient de handle voor de  voorwiel aandrijving omhoog geli  te worden en vervolgens naar  achter bewogen te worden. Hiermee schakelt u over van twee naar  vierwiel aandrijving  2.  Om de voorwiel aandrijving uit te schakelen bedient u de koppeling  en duwt u de handle t.b.v. de voorwiel aandrijving naar voren.  Hierna kunt u de tractor wederom zoals gewenst gebruiken.  Belangrijk :   1.  Het verdient aanbeveling om de 4‐wielaandrijving NIET te ...
  • Pagina 34: Remmen

    2.  Wanneer de tractor uitsluitend of merendeels voor transport  doeleinden wordt gebruikt kunnen de voorwielen onregelma g  slijten. In dat geval wordt aanbevolen de wielen periodiek om te  wisselen (links naar rechts en rechts naar links)   2.9 Remmen  1.  Normaal gesproken dient men af te remmen met de tractor door  gas terug te nemen, de koppeling te bedienen en gedoceerd de  rempedalen te bedienen.  2.  In noodsitua es dient zowel de koppeling als de beide rempedalen  tegelijker jd bedient te worden. Het is niet toegestaan alleen het  rempedaal te bedienen om overbelas ng van de remschijven te  voorkomen en tevens zal bij het niet bedienen  van de koppeling de motor uiteindelijk afslaan.  3.  Wanneer de tractor op de weg gebruikt wordt  dienen de beide rempedalen vastgezet te  worden zodat bij het remmen automa sch  beide achterwielen gelijkma g zullen remmen.     WAARSCHUWING :  Wanneer de tractor op de weg gebruikt  wordt dienen de beide rempedalen vastgezet te worden zodat bij het     remmen automa sch beide achterwielen gelijkma g zullen remmen.     Dit om te voorkomen dat de tractor  jdens het remmen van rich ng ...
  • Pagina 35: Hoe De Banden Te (De) Monteren

    5.  Draai de sleutel van het contactslot naar “OFF” om alle elektronica  uit te schakelen.     LET OP : Verlaat nooit de tractor met een draaiende     motor. Dit om te voorkomen dat de tractor om wat voor     reden dan ook in beweging kan komen en mogelijke  schade aan materieel of personen kan veroorzaken.     Bij het parkeren op een helling dient te allen  jde naast de  handrem ook de tractor in zijn versnelling gezet te worden  al extra zekerheid om te voorkomen dat de tractor weg  kan rijden zonder bestuurder. (Wanneer de tractor met  zijn neus heuvel opwaarts staat geparkeerd dient de  tractor in de eerste versnelling geparkeerd te worden.  Wanneer de tractor met zijn neus heuvel afwaarts staat  geparkeerd dient de versnelling in zijn achteruit gezet te  worden)  Belangrijk :  Wanneer de temperatuur onder het vriespunt is en de tractor niet is  uitgerust met een an vries koelvloeistof verdient het aanbeveling om  de koelvloeistof (water) af te tappen van de motor, om bevriezing te  voorkomen.   LET OP DAT BIJ HET IN GEBRUIK NEMEN VAN DE TRACTOR EERST  KOELWATER DIENT TE WORDEN TOEGEDIEND.  2.11 Hoe de banden te (de) monteren  Bij het monteren en demonteren dient speciaal gereedschap te  worden gebruikt. Scherpe gereedschappen zijn verboden. Zo kan een  voorhamer niet worden gebruikt vanwege de kans dat men met de  hamer de band kan doorboren of de rand van de band kan  beschadigen. Het wordt geadviseerd om de banden bij een daartoe  uitgeruste werkplaats te laten demonteren of monteren.  ...
  • Pagina 36: Hoe Achter Contragewichten Op De Wielen Te Gebruiken

    Belangrijk: bandenspanning op de voor‐en achterbanden van 4‐wiel aangedreven  tractor dient gelijk te zijn om overma ge slijtage te voorkomen.      WAARSCHUWING:  Het is verboden om de velg te  demonteren  jdens het oppompen van de band. Anders     kan de band van de velg schieten en mogelijk lichamelijk  letsel te veroorzaken.     2.12 Hoe achter contragewichten op de wielen te gebruiken  2.12.1 Wielgewichten achter  Om zowel de grip als de trekkracht te verbeteren  jdens de werkzaamheden kunnen wielgewichten  gemonteerd worden. De gie jzeren gewichten  wegen ca. 30 kg per stuk. Er kunnen 3,5 en 6 stuks  gewichten per wiel gemonteerd worden.     WAARSCHUWING:  Bij het verwijderen van het     achterwiel dienen eerst de eventueel aanwezige     wielgewichten verwijderd te worden.     2.12.2 Frontgewichten  Om een evenwicht te creeeren tussen de gewichten aan zowel de  achterzijde als voorzijde van de tractor, is het soms noodzakelijk om  contragewicht(en) te monteren aan de voorzijde van de tractor.   Massa van het “voor‐contragewicht frame” is 45kg.  Er kunnen maximaal 8 stuks gie jzeren  contragewichten aan de voorzijde van de  tractor gemonteerd worden me ieder een  gewicht van 18 kg. ...
  • Pagina 37: Het Afstellen Van De Bestuurdersstoel

    2.13 Het afstellen van de bestuurdersstoel  Zoals weergegeven in het figuur hiernaast kan door  de bediening van handel 2 de stoel voor‐ en  achteruit afgesteld worden. Met handel 1 kan de  veerweg instelling bediend worden.   LET OP : Om veiligheidsredenen dient de afstelling van de     stoel alleen te geschieden wanneer de tractor s l staat. Bij  het afstellen van de veerweg instelling dient met rekening     te houden met het feit dat deze niet te licht is afgesteld in     ruw terrein.  2.14 Motorkap en afdekplaten  In hoofdzaak worden de volgende onderdelen  afgedekt middels een plaat of bepla ng: cabine,  banden (spatborden), instrumenten console en  de vloer.   De motorkap van de tractor is gemaakt van  gestroomlijnde plaat, die is goed en elegant in  s jl is.   Om de motorkap te openen dient de handel voor het openen van de  motorkap bedient te worden aan de linkerkant van de tractor. Op deze  wijze wordt de motorkap ontgrendeld. Houd de motorkap vast daar  deze door twee gasveren opengedrukt zal worden. Om de motorkap te  sluiten dient de motorkap naar beneden geduwd te worden en bij het  bereiken van een bepaalde kantelhoek zal deze automa sch  vergrendelen.  2.15 Gebruik hydraulische li  en driepuntsophangsysteem  2.15.1 Bediening op hydraulische li  en    driepuntsophangsysteem  ...
  • Pagina 38: Afstellen Werkdiepte Van Aangekoppeld Werktuig

    Bij het aankoppelen van een werktuig dient de hendel in de laagste  posi e gebracht te worden. Rijd vervolgens de tractor langzaam  achteruit rich ng het aan te koppelen werktuig. Sluit eerst de linker en  rechter onderste trekstangen aan daarna de topstang. Vervolgens  dient de beves ging geborgd te worden door middel van een ke ng of  borgpen.  Tijdens transport met aangekoppeld werktuig dient deze in de  bovenste posi e gebracht te worden, door middel van het bedienen  van de hendel.  2.15.2 Afstellen werkdiepte van aangekoppeld werktuig  De tractor beschikt over een automa sche diepteregeling. Door middel  van de hierboven genoemde hendel (3) kan van te voren een maximale  diepte ingesteld worden. Op deze manier zal de tractor automa sch  deze diepte instellen wanneer er een nieuwe werkgang wordt ingezet.  Tevens zal bij bij het ploegen met ingeschakelde automa sche  werkdiepte de ploeg zichzelf iets verhogen cq verlagen bij toe‐ of  afnemende weerstand.   Bij het bedienen van hendel 1 kan een hoogte blokkering worden  ingesteld.   Om het werktuig in de juiste posi e te stellen kan de topstang worden  in‐ en uitgedraaid. (horizontaal stellen) 2.15.3 Daalsnelheid hefinrich ng   Onder de stoel bevindt zich een draaiknop waarmee de  weerstand van de terugloop van hydrauliek kan worden  gereguleerd. Hiermee kan dus de daal snelheid van de  hefinrichitng worden aangepast. De geschikte  daalsnelheid van de hefinrich ng hangt af van gewicht  en de aard van het te heffen werktuig ...
  • Pagina 39 2.15.4 Zijwaartse bewegingsbegrenzing / stabilisa e ke ngen/stangen  Om te voorkomen dat een aangekoppeld werktuig zijdelings kan  uitbreken dient men de stabilisa e stangen te borgen. Vooraf dient de  maximale uitzwaai lengte te worden afgesteld door de stabilisator  stangen door middel van in –of uitdraaien af te stellen en daarna te  borgen met de bijbehorende borgpennen. Let op dat een  aangekoppeld werktuig niet in aanraking kan komen met de  achterwielen.    2.15.5 Gebruik hydraulisch hefven el  Wanneer het aangekoppelde werktuig of aanhanger een hydraulische  toepassing vereist dient bij het aansluiten van het hydraulisch ven el  de volgende procedure te worden gevolgd:   Schakel de motor uit.   Breng de hendels van de driepuntshefinrich ng in de onderste of  laagste posi e. Dit om het hydraulisch systeem druk loos te maken.   Sluit de hydraulische koppeling van het betreffende werktuig aan  en controleer of deze goed gemonteerd is.   Plaats hendel 3 van de hydraulische  bediening in de gewenste posi e en borg  deze.   Start de motor en controleer of er geen  lekkages zijn.  https://tractormanualz.com/ 39 ...
  • Pagina 40: Gebruik Dubbel Werkend Hydraulisch Ven Elenblok

    2.15.6 Gebruik dubbel werkend hydraulisch ven elenblok                  1. snelkoppeling  2. drukleiding  3. leidingsteun  4. ven elenblok  5. retourleidingen  6. drukleiding  7. overdrukleiding  A. bedieningshandel  B. bedieningshandel  Met de handles A en B wordt het ven elenblok bedient. Het  ven elenblok bestaat uit twee gescheiden circuits. De twee handles A  en B bedienen elk één van de ven elen.   Bij gebruik van de hydraulische snelkoppeling dient de oliedruk in  beide aanslui ngen druk loos te zijn. Om een juiste aanslui ng te  bewerkstelligen dient   Zet de motor af   Controleer of werktuig druk loos is voor zowel het aan – als  a oppelen. (NB: zet het werktuig druk loos weg bij geen gebruik)   Om het systeem druk loos te maken beweeg dan de ...
  • Pagina 41: Gebruik Trekhaak

     4.Tijdens gebruik dient slechts één handle tegelijker jd te worden bediend. 2.16 Gebruik trekhaak  Wanneer er een aanhanger of werktuig  dient te worden aangekoppeld dan  dient deze aan de boven of onder  trekhaak beves gd te worden, indien  er gebruik gemaakt dient van de        PTO‐aandrijving dient men te allen  jde de onderste trekhaak te  gebruiken.  2.16.1 Gebruik onder trekhaak cq zwaaihaak  Het gebruik van een aanhangwagen is alleen toegestaan wanneer het  maximaal trekkend gewicht is afgestemd tussen aanhanger en tractor.  De zwaaihaak kan in drie posi es worden versteld door middel van de  borgpennen de verstellen in de  daarvoor bestemde stelgaten.  Op de a eelding hiernaast zijn de  verschillende instelposi es  weergegeven.   NB: draag er zorg voor dat de  borgpennen bij het gebruik van de  zwaaihaak te allen  jde geborgd zijn.       WAARSCHUWING : Het vermijden van overbelading dient te     allen  jde te worden voorkomen. Dit ter voorkoming van     letsel als gevolg van ongelukken door de overbelading. Tevens  wordt de levensduur van de tractor nadelig beinvloed bij het    ...
  • Pagina 42: Bediening A Akas

      Stel de beremming van de aanhanger dusdanig af dat deze  “harder” remt dan het trekkend voertuig. (voorkom het  scharen van de combina e)  2.17 Bediening a akas  De tractor is uitgerust met een a akas (PTO‐ as) met twee verschillende snelheden met drie  verschillende schakelstanden.  De te kiezen omwentelingssnelheden zijn  weergegeven in onderstaande tabel.  Bediening:   Druk het koppelings pedaal door naar de tweede stand, plaats  vervolgens handle in posi e 1 of 3 , vanuit de neutrale stand (2).    Laat langzaam de koppeling opkomen, de a akas zal gaan  draaien in het gekozen toerengebied.  Type   TB  TB  TB    TB  TB  TB  TB  TB  TB  TB  TB  TB  ver‐ 350  354  400 ...
  • Pagina 43 2. Ten behoeve van het starten van de tractor: startmotor en voorgloei  inrich ng.  3. Dashbord: toerenteller, water thermometer, oliemeter urenteller en  controle lampen.  4. Verlich ng en seinlicht middels schakelaar, gecombineerde koplamp,  achterlicht, voor signaal lamp en achter gecombineerd signaal lamp.  5. Extra elektrische componenten: zekeringenkast, achter  aanhangerstekkerdoos, contactslot en de combina e schakelaar en  remlicht schakelaar.    2.17.1 Gebruik en te onderhouden van de elektrische apparatuur  Om de werking van het elektrische systeem te waarborgen dient de  installa e als volgt te worden onderhouden:  1.  Periodieke controle op beschadigingen aan de bedrading.  2.   Accuspanning dient periodiek gecontroleerd te worden (12V) en  indien nodig (na langdurig s lstaan) te worden opgeladen (<10,5V).  De accu is zelf is uitgevoerd als een onderhoudsvrije lood‐zuur accu  met een capaciteit van 100 Ah.       Let op: 1.  Tijdens het proces van het laden, dient de ruimte te  worden geven leerd, vermijden van open vuur.  Accuzuur niet spa en op het menselijk lichaam of  kleding om e voorkomen dat deze beschadigd.  2.  Tijdens het opladen accu dient de temperatuur niet  hoger te zijn dan 45°C. ...
  • Pagina 44: Verhelpen Van Storingen En Het Verhelpen Van Problemen

    2.18 Verhelpen van storingen en het verhelpen van problemen  Koppeling Storing  Oorzaak   Oplossing  Koppeling ‘trap’  1. Pedaal vrije slag is te groot.  1. Stel pedaal juist in  niet volledig vrij   2. Diafragmaveer is defect.  (2cm).  3. Drukvingers zijn niet juist  2. Vervang  afgesteld.  diafragmaveer.  3. Stel drukvingers juist  in.  Koppeling slipt  1.  Olie lekkage in   koppelingshuis.  1. Verhelp lekkage.  2.  Koppelingsplaat is ‘schuin’  2. Vervang  afgesleten.   koppelingsplaat.  3.  Druklager defect.  3. Vervang druklager.  Versnellingsbak Storing  Oorzaak  Oplossing  Vreemde geluiden  1. Tandwielen versleten/ defect.   1. Revisie  2. Lagers versleten.  2. Vervang betreffende  3. Onvoldoende smering.  lager.  3. Smeren.  schakelproblemen  1. Koppelingsslag te klein. ...
  • Pagina 45 Remmen Storing  Oorzaak   Oplossing  Remt niet  1. Versleten remschijven  1. vervangen.  2. Afstellen rem  2. Afstellen.  aangrijpingspunt.  Schee rekken  1. Ongelijke afstelling remmen.  1. Afstellen.  2. Eenzijdige slijtage remschijf.  2. Vervangen.  3. Ongelijke banden spanning.  3. Controleer  4. Planetaire tandwielen  bandenspanning  versleten.  4. Vervangen.  Trekker wiebelt bij  1. Vrijeslag rempedaal is te klein.  1. Afstellen.  wegrijden  2. Gebroken pedaalveer.  2. Vervangen.  Vooras Storing  Oorzaak  Oplossing  Overma ge slijtage  1. Velgen niet in lijn of krom.  1. Uitlijnen.  voorbanden  2. Vrije slag in stuur.  2. Vervangen fuse. ...
  • Pagina 46 Stuurt zwaar  1. Fuse kogel versleten.  1. Vervangen.  2. Bandenspanning te laag (voor).  2. Bandenspanning  3. Olie niveau stuurpomp te laag.  controleren.   4. Lucht in hydraulisch systeem.  3. Bijvullen.  5. Inwendige lekkage stuurcilinder.  4. Ontluchten.  6. Viscositeit olie te hoog.  5. Vervangen  7. Inwendige lekkage orbitrol.  6. Vervangen.  8. Lekkage hydraulisch systeem.  7. Vervangen.  8. Repareren.  Hydraulisch systeem Storing  Oorzaak  Oplossing  Stroring driepunts  1. Olie niveau te laag.  1. Bijvullen.  2. Hydrauliekfilter verstopt.  2. Vervangen.  hefinrich ng.   3. Lucht in hydraulisch systeem.  3. Ontluchten.  4. Hydrauliekpomp versleten.  4. Vervangen.  5. Hoofdcilinder versleten of defect.  5. Vervangen.  6. Overdruk ven el werkt niet.  6. Vervangen. ...
  • Pagina 47: Op Es, Reserve Onderdelen En Verbruikers

    3.__________________________________________ Op es, reserve onderdelen en verbruikers   Om op maal en veilig gebruik te maken van de tractor kunnen de  onderstaande op es geleverd worden.  De tractor accessoires omva en voornamelijk cabine‐, veiligheids‐frame,  swing trekstang, enz.  3.1 Cabine (op e)  De tractor kan uitgevoerd worden met drie soorten cabines, zoals  eenvoudige‐ fan type, luxe fan model en luxe‐warme lucht blazer model,  dat een comfortabele omstandigheid voor bestuurder zal bieden.  Wanneer ven la e nodig is in de cabine kan de deur half geopend  worden om de ven la e van de bestuurder te waarborgen  jdens het  besturen.  3.2 Veiligheid frame (op e)  De tractor kan uitgevoerd worden met een zogenaamd OESO veiligheid  frame om de bestuurder te beschermen bij het omvallen van de tractor.  3.3 Zwaaihaak (op e)  Om het werken met meerdere landbouwwerktuigen te vergemakkelijken   kan een zwaaihaak aangebracht worden, welke dwars uit kan zwaaien  om het aankoppelen te vergemakkelijken. Het gewenste aandrijfpunt  kan zo ook eenvoudig op de gewenste zijdelingse posi e afgesteld ...
  • Pagina 48: Onderhoudsinstruc Es

    4.__________________________________________ Onderhoudsinstruc es  In dit hoofdstuk vindt u de gedetailleerde service procedures, nodig om  zo groot mogelijk rendement uit de tractor te halen. Het  onderhoudsschema, welke u vindt in dit hoofdstuk, geven een  schema sch overzicht van de noodzakelijke preven eve controles en  services.  Belangrijke opmerkingen:  1.  Alle onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door  de opgeleiden en gekwalificeerde personen die bekend zijn met de  tractor.  2.  Om te zorgen dat de tractor zijn te verwachten (normale) levensduur  haalt. Moeten de voorschri en met betrekking tot het technische  onderhoud strikt worden nageleefd.  3.  Om schade aan de tractor te voorkomen dienen geen eigen  ongeoorloofde veranderingen (niet conform deze handleiding)  uitgevoerd te worden. Indien dit wel het geval is zal de garan e op  de tractor komen te vervallen.    4.1 Technische onderhoudsprocedures  De periodieke onderhoudsintervallen van de tractor hangen af van de  gemaakte draaiuren met de tractor. De intervallen zijn verdeeld in 10,  50, 200, 400, 800 en 1600 draaiuren. In de winterperiodes en  jdens  langdurig s lstaan van de tractor dient aanvullend onderhoud gepleegd  te worden.  Onderhoudstabel  Controle Nr. Te onderhouden delen Ac e...
  • Pagina 49 3  Accu   Controleer vloeistof  1  Elke 10h  Hydraulische olie  4  Controleer vloeistof  1  Elke 10h  stuurbekrach ging   5  Radiator (watertank)  Controleer vloeistof  1  Elke 10h  6  Water pomp aandrijfas  Smeren  1  Elke 10h  7  Brandstof pomp  Controleer olie niveau  1  Elke 10h  8  Achter hub  Bijvullen olie  2  Elke 10h  9  Rijkoppeling  Afstellen  1  Elke 10h  10  Koppeling PTO ...
  • Pagina 50: Specifiek Technisch Onderhoud In De Winter

    28  Rem   Afstellen/smeren  2  Elke 400h  29  Eindaandrijving  Controleer olie niveau  1  Elke 400h  Hoofdaandrijving  30  Bijvullen olie  2  Elke 400h  vooras  31  Eindaandrijving  Controleer olie niveau  2  Elke 400h  Filter hydraulische  32  Reinig en onderhoud  1  Elke 800h  besturing  Hydrauliekolie  33  Vervang olie  1  Elke 800h   besturing  34  Brandsto ank  Reinig en onderhoud  1  Elke 800h ...
  • Pagina 51: Opera Ons Voor Technisch Onderhoud

    4.2 Opera ons voor technisch onderhoud  4.2.1 Tractor onderhoud  Voor de onderhoudsintervallen zie onderhoudstabel 4.1  4.3 Onderhoud accu  N.V.T. de tractor is uitgerust met een onderhoudsvrije accu, indien het  controle kijkglaasje een groene verkleuring aangee   is de accu 100%.  Als het kijkglaasje wit gekleurd is dient de accu te worden opgeladen en  wanneer de accu vervangen dient te worden, kleurt het kijkglaasje rood.  Indien de accu ontladen is kan deze worden geladen met een 12 Volts  acculader met een maximum van 14,4 Volt.  Om corrosie te voorkomen dienen de accu‐polen te worden ingevet met  vaseline.    Let op: Tijdens het opladen van de accu dient deze zich in een  goed geven leerde ruimte te bevinden. Tevens dient de  accu niet blootgesteld te worden aan hoge  temperaturen en open vuur.  4.4 Hydraulische stuurinrich ng  De voorraadtank van de hydraulische stuurinrich ng is gemonteerd aan  de rechterkant van de motorkap. Middels de vuldop met peilstok kan het  olie niveau gecontroleerd worden. Op de peilstok zijn markeringen voor  maximum en minimum niveau aangegeven en het oliepeil dient zich  tussen deze markeringen te bevinden. In het reservoir bevindt zich  tevens het filter. Het filter dient periodiek gereinigd dan wel vervangen  te worden (zie onderhoudstabel in 4.1)  4.5 Onderhoud luch ilter  Wanneer de tractor in een stoffige omgeving gebruikt wordt dan dient  het luch ilter regelma g te worden schoon geblazen met perslucht  (max. 5 bar).  ...
  • Pagina 52: Smeerolie / Olievoorschri En

    In andere gevallen dient het filterelement te worden vervangen te  worden volgens het onderhoudsschema of tenminste jaarlijks.  Belangrijk aandachtspunt: Filterelement niet spoelen met olie of  water. Bij het juiste gebruik en het onderhoud van de luch ilter zal dit  de levensduur van motor ten goede komen.  4.6 Smeerolie/ Olievoorschri en.  Om te bepalen of er voldoen smeerolie in het carter aanwezig kan dit  afgelezen worden op de peilstok. Het smeerolie niveau dient zich tussen  de markeringen op de peilstok te bevinden. Indien het smeerolie niveau  beneden het toegestane minimum is dient men smeerolie bij te vullen.  Wanneer het smeerolie niveau  zich boven het maximum bevindt dient  de smeerolie te worden afgetapt totdat het niveau wederom tussen de  markeringen op de peilstok gezakt is. Het a appen van de smeerolie  geschiedt door de a applug onder in het carter open te draaien. Deze  procedure dient ook gevolgd te worden wanneer de smeerolie wordt  ververst.     4.6.1 Olievoorschri en   Onderdeel Type Hoeveelheid (liters) Brandsto ank  Standaard diesel  38  Brandstofpomp  SAE 15W/40  0.15  Motorolie  SAE 15W/40  10.5 ...
  • Pagina 53: Vooras Onderhoud

    4.7 vooras Onderhoud   In lijn met de onderhoudsvoorschri en, voorzie de vooras van smeerolie  (85W90) G5 en controleer de aanwezige smeernippels en vul deze  regelma g met vet, conform onderhoudsschema.  Controleer de wielmoeren op de aangegeven aanhaalmomenten.   4.8 Onderhoud Hydrauliek oliefilter  Het oliefilter bevindt zich rechtsonder de motor. Neem het filter uit zijn  behuizing door de dop open te draaien van het filterhuis (buis). Het  oliefilter dient visueel gecontroleerd te worden op vervuiling en indien  nodig kan deze gereinigd worden of worden vervangen. Het reinigen van  het filter dient te gescheiden middels spoelen met bijvoorbeeld  dieselolie en perslucht, conform onderhoudsschema.   4.9 Aandrijflijn Onderhoud (achteras)  Om het olieniveau van de aandrijflijn te controleren dient de tractor op  een vlakke ondergrond te staan. Verwijder de peilstok en reinig deze  alvorens het olieniveau te controleren middels het kortstondig terug  plaatsen van de peilstok.  Het olieniveau dient zich tussen de aangegeven waardes, aangegeven op  de peilstok, te bevinden. Indien het niveau te laag is dient olie te worden  bijgevuld. Controleer het olie niveau na ongeveer 5 minuten nadat de  benodigde olie is bijgevuld ter controle.   Bij het verversen van de olie dient men gebruik te maken van de  a applug, aan de onderzijde van de aandrijflijn, te worden verwijderd,  alvorens verse smeerolie wordt toegevoegd.   4.10 Onderhoud Hefinrich ng  Om het olieniveau van de hefinrich ng te controleren dient de tractor op  een vlakke ondergrond te staan met de hefarmen op de laagste stand.  Verwijder de peilstok en reinig deze alvorens het olieniveau te  controleren middels het kortstondig terug plaatsen van de peilstok.  https://tractormanualz.com/ 53 ...
  • Pagina 54: Onderhoud Koelsysteem

    Het olieniveau dient zich tussen de aangegeven waardes, aangegeven op  de peilstok, te bevinden. Indien het niveau te laag is dient olie te worden  bijgevuld. Controleer het olie niveau na ongeveer 5 minuten nadat de  benodigde olie is bijgevuld ter controle.   Bij het verversen van de olie dient men gebruik te maken van de  a applug, aan de onderzijde van het hefdeksel, te worden verwijderd,  alvorens verse smeerolie wordt toegevoegd.     4.11 Onderhoud koelsysteem  De tractor wordt standaard afgeleverd met een mengsel van water en  an vries (50/50) als koelmiddel. (‐35º). Conform het onderhoudsschema  dient het koelmiddel om de 2 jaar te worden vervangen.  4.12 Brandstofsysteem Onderhoud  In sommige gevallen kan er lucht ontstaan in het brandstofsysteem.  (bijvoorbeeld na langdurig s lstaan). Het brandstofsysteem dient in dat  geval te worden ontlucht.   Om te voorkomen dat er lucht in het brandstofsysteem komt bij het  vervangen van het brandstoffilter dient het brandstoffilter eerst afgevuld  te worden met brandstof alvorens deze gemonteerd wordt.  4.13 Dynamo Onderhoud   De dynamo vormt een belangrijk onderdeel van de tractor en deze dient  periodiek gecontroleerd te worden op beschadigingen en op loszi ende  kabelverbindingen. Wanneer de dynamo niet meer naar behoren  func oneert dient deze vervangen te worden.    5.__________________________________________ Tractor chassis aanpassing 5.1 twee‐traps koppeling  Met de twee‐traps koppeling kan zowel de aandrijving van de wielen als  wel de aandrijving van de PTO‐as ona ankelijk van elkaar worden  bediend.  ...
  • Pagina 55: Afstellen Remmen

    In hieronder afgebeelde figuur is een  doorsnede van de twee‐traps koppeling  weergegeven.  Door het koppelingspedaal te bedienen  (intrappen) voelt men halverwege een  weerstand in de bedieningsslag, de  tweede trap. De eerste trap ontkoppeld de  versnellingsbak van de aandrijflijn en de  tweede trap ontkoppeld de PTO – as. Dit  betekent dus dat bij het in‐of uitschakelen  van de PTO‐as het koppelingspedaal  volledig ingetrapt dient te worden en bij het wisselen van de aandrijf  versnellingen / hoge‐ en lage groep dient het koppelingspedaal voor de  hel  te worden ingetrapt.    5.2 Afstellen remmen    Let op: Indien de voorlader wordt gebruikt of een ander werktuig  dient gekozen te worden voor de lage groep (L) voor de stand  van de aandrijflijn. Voor een op male krachtoverbrenging en  transmissie is het dus beter om 3 Laag als 1 Hoog te  gebruiken.   Belangrijk aandachtspunt: De vrije slag van het koppelingspedaal dient  regelma g gecontroleerd te worden en indien nodig te worden afgesteld zodat  er een vrije slag van 20 mm aanwezig is.   Het rempedaal dient een vrije slag te hebben tussen de 120‐ en 130  mm. Deze vrije slag zal als gevolg van slijtage van de remschijf in de loop  van de  jd groter worden, met als gevolg dat de tractor niet of minder  goed zal gaan remmen. In dit geval dient de vrije slag van het rempedaal  als volgt te worden afgesteld:  https://tractormanualz.com/ 55 ...
  • Pagina 56: Procedure Bij Langdurig Geen Gebruik

    Zoals in hiernaast  afgebeelde figuur is  aangegeven dient de  moer (2) te worden  losgedraaid en stang (3)  de vrije slag opnieuw te  worden ingesteld,  waarna de borgingsmoer  (2) weer dient te worden  aangedraaid.    Let op: Om het “scheef” trekken van de tractor te voorkomen bij  het bedienen van de rem en om het  ‘scharen” van de  tractor te voorkomen bij een noodstop, is dat deze een  zelfde ‘vrije’ slag hebben en dus beide eenzelfde  aangrijpingspunt van de remschijf hee .    6.___________________________________________  Procedure bij langdurig geen gebruik Wanneer de trekker voor ene langere  jd buiten gebruik wordt gezet  (meer dan een maand), moet de tractor droog worden gestald in een  vorstvrije en droge opslag om corrosie en effecten van eventuele  blootstelling aan uv stralen te voorkomen. Tevens dient de tractor  alvorens deze wordt gestald te worden schoongemaakt en dienen er  enkele preven eve onderhoudsmaatregelen te worden getroffen. Zie  onderhoudstabel in hoofdstuk 4.1.  Belangrijk aandachtspunt: 1.  Gedurende de lange periode buiten gebruik, is het zeer belangrijk dat voor ...
  • Pagina 57: Technische Gegevens

    7.___________________________________________  Technische gegevens  https://tractormanualz.com/ 57 ...
  • Pagina 58 Onderdeel   Eenheid  TB 404  TB 604  Differen eel  ‐  Planetaire overbrenging (2 tandwielen)      Eind over‐ ‐  Planetair tandwiel  brenging  Voorwielen  Bar   1,1‐1,4 (landbewerking) 1,6‐1,8 (wegtransport)  Banden  luchtdruk  Achterwielen  Bar   1,.‐1,4 (landbewerking) 1,6‐1,8 (wegtransport)  Draaiende  delen  Voorwielen   ‐  8.3‐20  8.3‐20  Banden  specs  Achterwielen  ‐  12.4‐28  Rem   ‐  Schijfremmen   Remmen  Handrem   ‐ ...
  • Pagina 59 Een‐ Onderdeel   TB 404  TB 604  heid  Veiligheidsuitrus ng  ‐  Rolbeugel  Mechanische vering met PVC zi ng incl.  Bestuurders stoel  ‐  hoogte– en lengte verstelling  Elektrisch systeem  ‐  12V– Gelijkspanning  Type   ‐  ‐  Dy‐ Voltage  V  14  Elektrische instal‐ o   la e  Vermogen  kW  0,35‐0,75  Type  ‐  In zekeringenkast  Re‐ gela   ar  Voltage ...
  • Pagina 60   https://tractormanualz.com/  ...

Inhoudsopgave