Brandstofkeuzeschakelaar
Door LPG in te drukken kunt u wisse‐
len tussen het gebruik van benzine en
LPG. De LED in de knop toont de
huidige bedrijfsmodus.
Led uit
: rijden op benzine
Led
: voorwaarden voor over‐
knippert
schakelen op rijden op
LPG controleren. Licht
op als aan de voorwaar‐
den voldaan is.
Instrumenten en bedieningsorganen
Led aan : rijden op vloeibaar gas
Led knip‐
: LPG-tank is leeg of
pert vijf
storing in LPG-systeem.
keer en
Er verschijnt een bericht
dooft
op het Driver Information
Center.
Zodra de LPG-tank leeg is, wordt tot
aan het uitschakelen van de ontste‐
king automatisch op benzine overge‐
schakeld.
Brandstof voor het rijden op vloeibaar
gas 3 183.
Koelvloeistoftemperatuur‐
meter
Het aantal brandende LED's geeft de
koelvloeistoftemperatuur aan.
maximaal 3
: motor nog niet op
LED's
bedrijfstempera‐
tuur
4 tot 6 LED's
: normale bedrijfs‐
temperatuur
meer dan 6
: koelvloeistoftem‐
LED's
peratuur te hoog
Voorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit laat u weten wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven
vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
87