Automatisch vergrendelen
U kunt deze beveiligingsfunctie zoda‐
nig configureren dat de portieren, de
bagageruimte en de tankklep bij het
overschrijden van een bepaalde snel‐
heid automatisch worden vergren‐
deld.
Bovendien kunt u de functie zo confi‐
gureren dat ze het bestuurdersportier
of alle portieren opent nadat het
contact is uitgeschakeld en de
contactsleutel werd verwijderd (hand‐
matige transmissie) of wanneer de
keuzehendel in de stand P wordt
geplaatst (automatische transmis‐
sie).
U kunt instellingen veranderen op het
Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 107.
U kunt de instellingen opslaan voor
de gebruikte sleutel 3 22.
Kindersloten
9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Schakelaar op het achterportierslot
met een sleutel of een geschikte
schroevendraaier naar horizontale
stand draaien. Het portier kan van
binnenuit niet geopend worden.
Sleutels, portieren en ruiten
Portieren
Bagageruimte
Achterklep
Openen
Open de achterklep met de tiptoets
onder het merkembleem.
25