Inbedrijfstelling
Water en hydraulisch systeem
Het inbedrijfstellen van het toestel
mag enkel worden uitgevoerd door
hiervoor gecertificeerd personeel.
Bij inbedrijfnemen van het toestel
door nietgecertificeerde personen
vervalt de garantie. Een inbedrijfstel-
lingsrapport dient te worden ingevuld
(zie einde van dit hoofdstuk voor vo-
orbeeld van inbedrijfstellingsrapport).
Ketelvermogen
[kW]
50 - 200
200 - 600
Concentraat
Ca(HCO
)
3
2
mol/m³
°dH
°f
≤0.5
≤2.8
≤5
1.0
5.6
10
1.5
8.4
15
2.0
11.2
25
2.5
14.0
25
≥3.0
≥16.8
≥30
1
24
Dit hoofdstuk geeft de inbedrijfstel-
ling van een standaard toestel weer.
Indien het toestel is uitgerust met
een uitgebreidere regeling (optione-
el), dient de bij de regelaar geleverde
documen-tatie geraadpleegd te wor-
den voor het inbedrijfnemen van de
regeling.
"Max. hoeveelheid
aardalkali"
[mol/m³]
2.0
1.5
Capaciteit van de installatie Q (kW)
150
200
250
Max. (Bij-) vulhoeveelheid water Vmax [m
-
-
-
-
-
-
3
4
5
3
4
5
1.9
2.5
3.1
1.6
2.1
2.6
Waterdruk
Open de afsluiters naar het systeem.
Controleer de waterdruk in het sy-
steem. Indien de waterdruk te laag is
(zie tabel), moet water worden bijge-
vuld tot minimaal de in de tabel ver-
melde waterdruk. Voor het bijvullen
kan gebruik worden gamaakt van de
vul- en aftapkraan (2) op de retou-
raan-sluiting (1) van het toestel.
minimale bedrijfsko-
sten druk
2
Max. hardheid totaal
[°dH]
[°f]
11.2
20
8.4
15
300
400
500
600
]
3
-
-
-
-
-
-
6
8
10
6
6.3
7.8
9.4
3.8
5.0
6.3
7.5
3.1
4.2
5.2
6.3
temperatuur
stromen
[bar]
[°C]
>1.5
90
> 1.0
80
Waterkwaliteit
De PH-waarde van het systeemwater
moet zich tussen 8,0 en 9,5 bevin-
den. Het chloridegehalte mag niet
hoger zijn dan 50 mg/l. Binnendrin-
gen van zuurstof door diffusie dient
te allen tijde worden voorkomen.
Schade aan de warmtwisselaar door
zuurstofdiffusie valt niet onder garan-
tie.
Bij installaties met grotere watervo-
lumes moeten de maximale vul- en
extra
volumes
ming met de in de tabel vermelde
hardheidswaarden
specteerd.
-
-
De tabel hiernaast geeft een indicatie
van de relatie tussen waterkwaliteit
12
en het maximale (bij)vulvolume ge-
durende de levensduur van het toe-
stel.
Hydraulisch systeem
Controleer of de ketel hydraulisch zo
op het systeem is aangesloten, dat
de waterafvoer te allen tijde bij de
branderfunctie is beveiligd.
De waterafvoer wordt door een dT-
meting tussen voorloop en retour ge-
controleerd. Een te lage afvoer heeft
eerst een vermogensreductie tot ge-
volg en uiteindelijk een ketelstoring.
in
overeenstem-
worden
gere-