15 VEILIGHEIDSREGELS
WAARSCHUWING!
Zorg dat de truck niet kan omvallen of van de vorken
kan glijden wanneer deze wordt verplaatst.
Zwaaiende lading
De truck is niet bedoeld om een hangende lading te hanteren
die kan gaan zwaaien.
De brandblusser monteren
De brandblusser moet worden gemonteerd op een geschikte
locatie die gemakkelijk toegankelijk is, zonder dat het zicht
wordt belemmerd en zonder risico dat de bestuurder zich aan
de brandblusser stoot, bijvoorbeeld bij krachtig remmen.
WAARSCHUWING!
Het is niet toegestaan om gaten te boren in de pilaren
van het veiligheidsdak of het veiligheidsdak zelf.
Ingeval van ongelukken
Rapporteer alle ongevallen of incidenten direct bij de
supervisor. Verplaats de truck in deze gevallen bij voorkeur niet.
Neem maatregelen die de schade kunnen beperken, in het
bijzonder als sprake is van persoonlijk letsel. Vermijd
maatregelen die het onderzoek naar het ongeluk kunnen
bemoeilijken. Wacht verder de maatregelen van de supervisor
af.
78
Lawaai-/geluidsniveaus
Het geluidsniveau bij de bestuurdersplaats is lager dan 70
dB(A) gemeten conform de Europese norm EN 12053.
Trillingen
Trilgegevens voor truckmodellen (getest conform EN
13059+A1:2008).
UFW
a
S = 0,79 m/s², meetnauwkeurigheid Cv
w,z
0,064
Klimaatcondities
De truck is berekend op een normale werktemperatuur van +1
°C tot +25 °C. De max. temperatuur bedraagt voor korte tijd +40
°C; de min. temperatuur voor korte tijd -25 °C. Als de truck
geschikt is voor gebruik in vriesruimtes, is de constante
minimumtemperatuur uitgebreid tot -35 °C.
Als de truck geschikt is voor gebruik onder overkappingen of in
vriesruimtes, kan deze ononderbroken worden gebruikt bij
temperaturen tot -35 °C, maar de truck mag niet ongebruikt
blijven staan bij temperaturen onder nul. Opladen of langdurig
parkeren moeten gebeuren bij een temperatuur van minimaal
+1 °C.