Toespoor achterwielen
Om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks moet het toespoor van
de achterwielen worden gecontroleerd.
1. Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor (ter
hoogte van de assen) aan de voorzijde en de achterzijde
van de stuurwielen (Fig. 47). De afstand aan de
voorkant moet 32 mm kleiner zijn dan de afstand aan de
achterkant.
Figuur 47
2. Draai de klemmen aan beide uiteinden van de
spoorstangen los (Fig. 48).
3. Draai de spoorstang rond om de voorkant van het wiel
naar binnen of naar buiten te bewegen.
4. Draai de klemmen van de spoorstangen weer vast als de
afstelling correct is.
Opmerking: De klemmen van de spoorstangen moeten
zodanig worden geplaatst dat zij het stuurmechanisme niet
blokkeren.
Figuur 48
1. Klem
2
1
2. Spoorstang
40
Olie van planeetwielaandrijving
controleren
Het oliepeil moet na de eerste 50 bedrijfsuren en daarna om
de 800 bedrijfsuren worden gecontroleerd. De olie-inhoud
is ongeveer 885 ml hoogwaardige SAE 80–90 W
tandwielolie (ISO 150/220).
1. Om het oliepeil te controleren, moet de olie tot de
onderkant van de opening van de controle-/aftapplug
(Fig. 49) komen als de opening op 3 uur of 9 uur staat.
Tijdens deze controle moet de tractie-eenheid op een
horizontaal oppervlak staan.
Figuur 49
1. Controle-/aftapplug
Speling van motorklep
Om de 800 bedrijfsuren afstellen.
1