Starten en stoppen
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en haal uw voet van
het tractiepedaal. Controleer of de parkeerrem in
werking is gesteld (Fig. 13). Het tractiepedaal en de
maai-/wethendel moeten in de neutraalstand staan.
2. Draai het sleuteltje op AAN. Als het
waarschuwingslampje van de gloeibougie dooft, kan de
motor worden gestart.
3. Draai het sleuteltje op START. Laat het sleuteltje los
zodra de motor start.
4. Om te stoppen, moet u alle bedieningsorganen
uitschakelen en in de neutraalstand zetten en de
parkeerrem in werking stellen. Hef alle maaidekken op
en vergrendel ze in de transportstand. Draai het
sleuteltje op UIT en haal dit uit de schakelaar.
Brandstofsysteem ontluchten
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Zorg
ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is.
2. Maak de motorkap open.
3. Open de ontluchtingsplug op het brandstoffilter/
waterafscheider (Fig. 14).
1
Figuur 14
1. Brandstoffilter/wateraf-
scheider
4. Draai het contactsleuteltje op AAN. De elektrische
brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht
bij de ontluchtingsplug naar buiten. Laat het sleuteltje
op AAN staan totdat er een volle straal brandstof bij de
plug naar buiten komt. Zet de plug weer vast en draai
het sleuteltje op UIT.
5. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp
open (Fig. 15).
2
2. Ontluchtingsplug
24
Figuur 15
1. Ontluchtschroef van brandstofinjectiepomp
6. Draai het contactsleuteltje op AAN. De elektrische
brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht
bij de ontluchtschroef naar buiten. Laat het sleuteltje op
AAN staan totdat er een volle straal brandstof bij de
schroef naar buiten komt. Zet de ontluchtschroef weer
vast en draai het sleuteltje op UIT.
Opmerking: Normaal gesproken zal de motor na
bovenstaande ontluchtingsprocedure starten. Indien de
motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp
en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten.
Waarschuwingslampjes
controleren
Controleer elke dag vóór het maaien of alle
waarschuwingslampjes werken.
Opmerking: Het alarm zal net zolang overgaan totdat het
probleem is opgelost of de knop om het alarm uit te
schakelen wordt ingedrukt. Als zich een tweede probleem
voordoet, gaat zal het alarm niet over, maar zal het
indicatielampje oplichten.
Figuur 16
1. Testknop van waarschuwingslampje
1
1