Grasgeleiders van maaidekken
Zet de grasgeleiders horizontaal (Fig. 20), zodat het maaisel
naar achteren van de maaidekken af wordt verspreid. Dit
voorkomt dat kluiten maaisel, in het bijzonder nat maaisel,
van de machine of de maaidekken vallen, hetgeen het
uiterlijk van het gazon niet ten goede komt.
Opmerking: In het algemeen kunt u de grasgeleiders in
droog gras iets omlaag en in nat gras iets omhoog zetten.
Figuur 20
1. Grasgeleider
Kijk op de snelheidsmeter en stem de snelheidsbegrenzer
(Fig. 21) en de knop voor de toerentalregeling van de
messenkooien (Fig. 22) zodanig op elkaar af dat u de gewenste
maaihoogte krijgt: zie Maaitabel (Fig. 23). Gebruik uitsluitend
de sticker op de zijkant van de stuurkolom als leidraad.
Start de motor en zet de gashendel op SNEL zodat de
motor op het maximale toerental draait. Zet de handrem
vrij. Om vooruit te rijden, moet u de tractiepedaal naar
voren intrappen (Fig. 21). Zet de maai-/wethendel op
MAAIEN. De messenkooien draaien nu rond. Houd het
tractiepedaal tegen de snelheidsbegrenzer (Fig. 21) voor
een constante maaihoogte en maaikwaliteit.
Figuur 21
1. Snelheidsbegrenzer
1
2
1
2. Tractiepedaal
27
1
Figuur 22
1. Toerenregelaar van messenkooien
VOORZICHTIG: Dit product kan een geluidsniveau van
meer dan 85 dBA produceren bij de bestuurdersstoel. Bij
langdurige blootstelling aan lawaai wordt geadviseerd
oorbescherming te gebruiken om de kans op blijvende
gehoorschade te verminderen.
Transporteren
Na het maaien moet u de maai-/hefhendel op STOP zetten.
Hef de maaidekken op door de hefhendels van het maaidek
naar achteren te trekken. Houd de hendels in deze positie
totdat de maaidekken volledig zijn opgeheven (een piepend
geluid van het hydraulische systeem betekent dat de
maaidekken volledig zijn opgeheven). Zet de maaidekken
vast in deze stand met de transportvergrendelingen. Wees
voorzichtig als u tussen objecten rijdt zodat u de machine
of de maaidekken niet per ongeluk beschadigt.
Rijsnelheid en toerental op elkaar
afstemmen
Door het toerental van de messenkooien te variëren (en
tegelijkertijd de rijsnelheid constant te houden), krijgt u de
beste maairesultaten voor het terrein dat u gaat maaien. Als
u maait bij een toerental dat te hoog of te laag is voor de
maaiomstandigheden, zal de maaikwaliteit verslechteren.
Gebruik de maaitabel (Fig. 23) en de sticker op de
stuurkolom als leidraad voor de eerste afstelling van de
rijsnelheid en het toerental van de messenkooien.