Brandstoffilter vervangen
(machines met serienummers lager dan
230000001)
Vervang het brandstoffilter om de 400 bedrijfsuren of
jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
1. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus
wordt gemonteerd.
Figuur 33
1. Bevestigingskop van
brandstoffilter
2. Filterbus
2. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze
wordt gemonteerd.
3. Verwijder het filter uit de filterbus en plaats een nieuw
filter.
4. Monteer met de hand een nieuwe filterbus totdat de
O-ring contact maakt met het montagevlak.
Brandstofvoorfilter vervangen
(machines met serienummer 230000201 en hoger)
Vervang het brandstofvoorfilter (Fig. 34) tussen de
brandstoftank en de brandstofpomp om de 400 bedrijfsuren
of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
1. Klem beide brandstofslangen die zijn aangesloten op
het brandstoffilter, op zodanige wijze samen dat de
brandstof niet kan weglekken als de slangen worden
verwijderd.
2. Haal de slangklemmen op beide uiteinden van het filter
los en trek de brandstofslangen van het filter af.
3. Schuif de slangklemmen op de uiteinden van de
brandstofslangen. Druk de brandstofslangen op het
brandstoffilter en zet deze vast met de slangklemmen.
Let erop dat de pijl op de zijkant van het filter in de
richting van de injectiepomp wijst.
1
3
4
2
3. Filter
4. O-ring
34
Figuur 34
1. Brandstoffilter
Injectors ontluchten
Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden
toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp
van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet
start; zie Brandstofsysteem ontluchten.
1. Draai de leidingconnector naar verstuiver Nr. 1 en de
houder los.
Figuur 35
1. Brandstofverstuiver (4)
2. Zet de gashendel op SNEL.
3. Draai het contactsleuteltje op START en bekijk hoe de
brandstof om de connector stroomt. De motor zal
starten. Draai het sleuteltje op UIT wanneer u een
ononderbroken straal ziet.
4. Draai de leidingconnector goed vast.
5. Herhaal dit bij de andere verstuivers.
1
1