5.8
Steunwielen
(optie)
Dankzij de gestuurde steunwielen bereikt de
veilig de ingestelde werkdiepte.
C e n t a u r
Door de gestuurde constructie zijn flauwe
bochten mogelijk. De steunwielen kunnen het
gewicht van de machine te dragen, zodat de
trekstangen van de tractor in de zweefstand
kunnen worden gezet.
Slippen de achterwielen van de tractor te veel,
dan verdient het aanbeveling om de trekstangen
iets omhoog te brengen zodat het gewicht van
de
naar de tractor wordt verplaatst.
C e n t a u r
Steunwielen ontgrendelen / vergrendelen
Afb. 21:
Steunwiel ontgrendeld
Afb. 22:
Steunwiel vergrendeld
Bij zeer brede tractors met terra- of
dubbelluchtbanden is het mogelijk dat er te
weinig speling is tussen het steunwiel en het
tractorwiel wanneer een scherpe bocht wordt
gemaakt. In dat geval kunnen de steunwielen
worden ontgrendeld, zodat deze naar beneden
zwenken op het moment dat de
de wendakker wordt opgelicht.
Ga voor het ontgrendelen van de steunwielen als
volgt te werk:
1. Belast de steunwielen door ze op de grond
te plaatsen.
2. Verwijder de afdekkap. Deze zit met
klembeugels vast.
3. Verwijder de lunspen (Afb. 23/2) van de
vergrendelingspen (Afb. 23/1).
4. Trek de vergrendelingspen uit het steunwiel
totdat het wiel ontgrendelt.
5. Borg de vergrendelingspen met de lunspen
(Afb. 23/2) in positie
6. Breng de afdekkap weer aan.
Wordt deze functie niet gebruikt, dan
moeten de steunwielen weer worden
vergrendeld. De
beter de grond in, met name bij droge
en harde grond.
Voor het vergrendelen van het
steunwiel moet de vergrendelingspen
(Afb. 24/1) weer in positie
worden geplaatst en met de lunspen
(Afb. 24/2) worden geborgd.
Centaur BAG 0024.1 06.07
op
C e n t a u r
A
(Afb. 23).
gaat dan
C e n t a u r
B
(Afb. 24)
Afb. 21
Afb. 22
Afb. 23
Afb. 24
Opbouw en werking
49