9 Instellingen
Afb.112
7
8
Tab.60
Aansluitingen
Specificaties energiemeter
86
Tab.59
Vermogen van de buitenunit
4,5 kW
6 kW
8 kW
11 kW
16 kW
Voor meer informatie, zie
Configureren van een convectieventilator of vloerkoeling, pagina
89
9.3.3
De basisrichttemperatuur van de verwarming dient om een constante
bedrijfstemperatuur aan het circuit op te leggen.
De minimale bedrijfstemperatuur kan constant zijn als de helling van het
circuit nul is.
1. Ga naar het menu Installateur .
2. Open het menu Installateur door de code 0012
toetsen
3. Bevestig het openen met de toets
4. Selecteer het gewenste circuit of besturingsprint door op toets
te drukken.
6
Circuit
A
B
MW-6000338-3
5. Bevestig de selectie door op de toets
6. Stel de verwarmingshelling in met de parameter CP230.
7. Stel indien nodig de maximale aanvoerrichttemperatuur in met de
parameter CP000.
8. Stel indien nodig de basistemperatuur van de stooklijn in dagmodus in
met de parameter CP210.
9. Stel indien nodig de basistemperatuur van de stooklijn in nachtmodus
in met de parameter CP220.
10. Ga terug naar het hoofdscherm door te drukken op de toets
9.3.4
De elektrische energiemeter wordt aangesloten op de ingang S0+/S0- van de besturings
print EHC–04.
Installeer geen meters voor de elektrische bijverwarmingen.
Minimaal voedingsspanningsbereik: 24 V +/-10%
Minimum toelaatbare stroomsterkte: 20 mA
Minimale pulsduur: 25 ms
Maximale frequentie: 20 Hz
Impulsgewicht: tussen 1 en 1000 Wh
Als het meterimpulsgewicht gegeven wordt in het aantal impulsen per kWh krijgt, moet het
impulsgewicht tussen de volgende waarden zijn: 1, 2, 4, 5, 8, 10, 20, 25, 40, 50, 100, 125,
200, 250, 500 of 1000.
Waarde van de CN1 en CN2 parameter met een elektrische
bijverwarming
Stooklijn instellen
en
.
Configureren van de functie geschat elektrisch
energieverbruik
CN1
CN2
17
11
7
11
8
11
9
11
10
11
in te voeren met de
.
Besturingsprint
EHC–04
SCB-04
te drukken.
7682783 - v03 - 22082018
of
.