7.
Modellen zonder trimbekrachtiging - Zet de opklapvergrendelhendel omlaag in de stand lock
(vergrendelen).
Gebruik van de motor zonder gebruik van de opklapvergrendelhendel kan ernstig of dodelijk letsel
veroorzaken. De buitenboordmotor kan omhoog klappen bij afremmen of achteruit varen, waardoor men
de macht over de boot verliest. Zet de buitenboordmotor altijd vast in de positie voor motorbedrijf voordat
u deze gebruikt.
8.
Koude motor - Zet de hendel voor versneld stationair of de voorziening voor alleen gas ongeveer
halverwege naar voren. Nadat de motor is aangeslagen, stelt u de neutraalstandinstelling onmiddellijk
zodanig bij dat het motortoerental tot onder 2000 omw/min daalt. Keer naar normaal stationair
toerental terug nadat de motor is warmgelopen.
a
9.
Draai de contactsleutel naar "START" en start de motor. Als de motor koud is, drukt u op de sleutel om
de motor te choken. Als de motor niet binnen 10 seconden aanslaat, wacht u 30 seconden en probeert
u het nogmaals. Als de motor begint af te slaan, nogmaals voorinspuiten (op sleutel drukken) tot de
motor loopt.
10. Een verzopen motor starten - Plaats de hendel voor versneld stationair of de voorziening voor alleen
gas in de hoogste stand. Torn de motor 10 seconden zonder de koudstartpomp in te schakelen. Wacht
30 seconden en herhaal dit tot de motor aanslaat. Begin het motortoerental onmiddellijk te verlagen
nadat de motor is aangeslagen.
nld
BEDIENING
a
b
WAARSCHUWING
!
b
3030
19804
37
27547
a -
hendel voor versneld stationair
b -
voorziening voor alleen gas