mogelijk tot stilstand en laat de motor
enkele minuten stationair lopen zodat deze
kan afkoelen.
•
Motortemp. hoog
Als de displaymelding
Zet motor af
of
Koelvl.peil laag Zet
motor af
verschijnt, dient u nadat de auto
tot stilstand is gekomen ook de motor af te
zetten.
•
Bij oververhitting van de versnellingsbak
wordt een ingebouwde beveiliging geacti-
veerd die er onder meer voor zorgt dat het
waarschuwingslampje op het instrumen-
tenpaneel gaat branden en dat de melding
Versn.bak heet Rijd langzamer
Versn.bak heet Stop auto z.s.m.
schijnt – volg het gegeven advies en ver-
laag de snelheid of breng de auto op een
veilige manier tot stilstand om de motor te
laten afkoelen door deze enkele minuten
stationair te laten draaien.
•
Bij oververhitting kan de airconditioning
zichzelf tijdelijk uitschakelen.
•
Na een zware rit moet u de motor niet
meteen afzetten, maar nog enige tijd stati-
onair laten lopen.
N.B.
Het is normaal dat de koelventilator na het
afzetten van de motor nog enige tijd kan
blijven werken.
Geopende achterklep
WAARSCHUWING
Rijd niet met een geopende achterklep. Er
kunnen giftige uitlaatgassen via de bagage-
ruimte de passagiersruimte in worden gezo-
gen.
Accu niet overmatig belasten
De elektrische functies van de auto belasten de
startaccu in verschillende mate. Laat het con-
tactslot niet te lang achtereen in sleutelstand
II staan, wanneer u de motor hebt afgezet.
of
Maak in plaats daarvan gebruik van de stand
ver-
I – het stroomverbruik is dan minder.
Let er tevens op dat de verschillende acces-
soires het elektrisch systeem belasten. Scha-
kel onderdelen/systemen die veel stroom
nemen uit, wanneer u de motor hebt afgezet.
Voorbeelden van dergelijke onderdelen/syste-
men zijn:
•
interieurventilator
•
ruitenwisser
•
audiosysteem (hoog volume)
•
koplampen.
Als de accuspanning laag is, verschijnt op het
informatiedisplay de melding
laag Spaarstand
. De energiebesparingsfunc-
tie schakelt vervolgens bepaalde onderdelen/
06 Tijdens het rijden
systemen uit of verlaagt de belasting van de
accu door bijvoorbeeld de interieurventilator
lager te zetten en/of het audiosysteem uit te
schakelen.
±
Laad de startaccu dan op door de motor te
starten en deze minstens 15 minuten lang
te laten lopen – de accu wordt beter opge-
laden tijdens het rijden dan bij stilstand met
een stationair lopende motor.
Voorbereidingen bij lange reizen
•
Controleer of de motor naar behoren func-
tioneert en of het brandstofverbruik in orde
is.
•
Zorg dat er geen sprake is van lekkage
(brandstof, olie of andere vloeistoffen).
•
Controleer alle lampen en de profieldiepte
van de banden.
•
In sommige landen bent u wettelijk ver-
plicht een gevarendriehoek mee te nemen.
Rijden tijdens de winter
Let voor aanvang van de winter in het bijzonder
op het volgende:
•
De koelvloeistof van de motor moet ten
minste 50 % glycol bevatten. Bij een der-
gelijke concentratie is de motor
beschermd tegen stukvriezen tot
Accuspann.
ca. –35 °C. Voor optimale bescherming
Rijadviezen
06
``
279