Stalling
Om de maaier klaar te maken voor de stalling buiten het
maaiseizoen moeten de aanbevolen onderhoudsprocedures
worden uitgevoerd. Zie Onderhoud op blz. 19.
Stal de maaier op een koele, schone en droge plaats.
Bedek de maaier zodat hij schoon en beschermd blijft.
Het brandstofsysteem
gebruiksklaar maken
Waarschuwing
Benzine kan bij langdurige opslag verdampen en
de benzinedampen kunnen ontploffen als zij in
contact komen met een open vuur.
Bewaar benzine niet voor langere tijd.
Parkeer de maaimachine nooit met een volle
brandstoftank of benzine in de carburateur in
een afgesloten ruimte waar benzinedampen in
contact kunnen komen met een open vuur
(bijvoorbeeld een fornuis of een waakvlam van
een boiler).
Laat de motor afkoelen voordat u de maaier in
een afgesloten ruimte opbergt.
Maak de brandstoftank leeg de laatste keer dat u maait
voordat de grasmaaier de stalling in gaat.
1. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan
benzine.
2. Gebruik de starthulp en start de motor nogmaals.
3. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan
benzine. Als de motor niet meer wil starten, is hij
voldoende droog.
De motor gebruiksklaar maken
1. Haal de bougie eruit (Fig. 22).
2. Voeg uit een olieblik ongeveer een eetlepel olie toe
aan het carter via het bougiegat.
3. Draai de motor langzaam een paar maal rond met
behulp van het startkoord, om de olie te verspreiden.
4. Monteer de bougie maar sluit de kabel niet aan op de
bougie.
Algemene informatie
1. Reinig de maaikast. Raadpleeg Onderkant van de
grasmaaier reinigen op blz. 20.
2. Haal eventueel vuil en maaisel van de cilinder, de
koelribben van de cilinderkop, en de behuizing van de
blazer.
3. Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste
motoronderdelen, de uitlaatring, en de bovenkant van
de maaikast.
4. Controleer de toestand van het maaimes. Zie
Onderhoud van het maaimes op blz. 22.
5. Reinig het scherm van de mesremkoppeling; zie
Reiniging van het scherm van de mesremkoppeling op
blz. 24.
6. Reinig het luchtfilter; zie Onderhoud van het
luchtfilter op blz. 21.
7. Smeer de draaiarmen; zie Smering van de draaiarmen
op blz. 22.
8. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
9. Werk alle geroeste of afgebladderde verfoppervlakken
bij met verf die verkrijgbaar is bij een geautoriseerde
Service Dealer.
Na de stalling
1. Klap voorzichtig het bovendeel van de handgreep weer
uit totdat het in het onderdeel valt, en zet dan de
knoppen vast.
Belangrijk
Klap de handgreep voorzichtig uit om te
voorkomen dat de bedieningskabels losgetrokken,
verbogen of op een andere manier beschadigd worden.
2. Alle bevestigingen controleren en vastdraaien.
3. Haal de bougie eruit (Fig. 22) en draai de motor snel
rond met behulp van het startkoord, om overtollige
olie uit de cilinder te verwijderen.
4. Maak de bougie schoon, of neem een nieuwe als de
oude bougie gebarsten of gebroken is, of als de
elektroden versleten zijn.
5. Plaats de bougie en draai hem vast met 20 Nm.
6. Voer de aanbevolen onderhoudsprocedures uit; zie
Onderhoud op blz. 19.
7. Vul de brandstoftank (Fig. 3) met verse benzine.
8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
29