Instellingen Van Een Systeemserviceaccount Specificeren; Module-Instellingen - illumina NextSeq 550Dx Gebruiksaanwijzing
Verberg thumbnails
Zie ook voor NextSeq 550Dx:
- Referentie gids (76 pagina's) ,
- Referentie gids (92 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Referentiegids van het NextSeq 550Dx-instrument
6
In het veld Backup Period (Back-upperiode) voert u de interval in dagen in tussen elke back-up.
7
Om een onmiddellijke back-up aan te maken, selecteert u Backup Now (Nu back-up maken).
8
Selecteer Save (Opslaan).
Instellingen van een systeemserviceaccount specificeren
1
Selecteer in de navigatiebalk van het dashboard het menu Tools (Hulpmiddelen) en selecteer vervolgens
System Settings (Systeeminstellingen).
2
Selecteer het tabblad Service Accounts (Serviceaccounts).
3
Om Windows-analyseservice en jobservice in te schakelen, selecteert u Windows Account.
Zorg ervoor dat het serviceaccount dat u invoert toestemming heeft om te lezen en te schrijven naar de
uitvoerrunmap.
4
In het veld User Name (Gebruikersnaam) voert u een gebruikersnaam in.
Voor instrumenten die Windows 10 gebruiken met een lokaal account, moet u .\ in de gebruikersnaam
opnemen (bijvoorbeeld, .\gebruikersnaam). Voeg voor domeingebruikers de domeinnaam toe en
vervolgens een backslash in de gebruikersnaam (bijv. domein\gebruikersnaam).
5
In het veld Password (Wachtwoord) voert u een wachtwoord in.
Het Windows 10-besturingssysteem vereist elke 180 dagen een wijziging van het Windows-wachtwoord.
Zorg ervoor dat u het Windows-account in Local Run Manager bijwerkt met hetzelfde wachtwoord als
het Windows-besturingssysteem.
6
Selecteer Save (Opslaan).
Module-instellingen
De pagina Module Settings (Module-instellingen) geeft een lijst van geïnstalleerde analysemodules weer in het
linker navigatiepaneel. Elke analysemodulenaam opent een pagina die de moduleversie en datum van laatste
aanpassing weergeeft.
Voeg manifestbestanden toe aan modules die een manifest vereisen om ze beschikbaar te maken voor alle
runs. Machtigingen op beheerdersniveau zijn vereist.
1
Klik in de navigatiebalk van het dashboard op het menu Tools (Hulpmiddelen) en vervolgens op Module
Settings (Module-instellingen).
OPMERKING Afhankelijk van de grootte van het scherm waarop u de software bekijkt, kan het menu Tools
(Hulpmiddelen) onder het menu linksboven
2
Klik op de naam van de module in het linker navigatiepaneel.
3
Klik op Add Manifest(s) (Manifest(en) toevoegen).
4
Blader naar het manifestbestand, selecteer het manifest dat u wilt toevoegen en klik op Open (Openen).
Auditsporen
Auditsporen registreren informatie over specifieke handelingen, zoals gebruikerstoegang, wijzigingen aan het
gebruikersprofiel en wijzigingen aan het systeem, de run of de analyseparameters. Elk item van het
auditspoor bevat de volgende informatie:
Documentnr. 1000000009513 v07 NLD
BESTEMD VOOR IN-VITRODIAGNOSTIEK
worden weergegeven.
48
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
