Start Run En Prestatiegegevens Instrument Instellen - illumina NextSeq 550Dx Gebruiksaanwijzing
Verberg thumbnails
Zie ook voor NextSeq 550Dx:
- Referentie gids (76 pagina's) ,
- Referentie gids (92 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Referentiegids van het NextSeq 550Dx-instrument
Wanneer interactie van de gebruiker vereist is
u
Wanneer een run is voltooid
u
5
Selecteer Save (Opslaan) om instellingen op te slaan en advance (ga verder) naar het volgende scherm.
Start run en prestatiegegevens instrument instellen
1
Selecteer Manage Instrument (Instrument beheren) vanuit het scherm Home (Start).
2
Selecteer System Customization (Aanpassing systeem).
3
[Optioneel] Vink het selectievakje Automatically start run after pre-run check (Start run automatisch na
controle) aan om de sequencing automatisch te starten na een succesvolle automatische controle
voorafgaand aan de run.
4
Selecteer Send Instrument Performance Data to Illumina (Instrumentgezondheidsgegevens naar Illumina
verzenden) om de Illumina Proactive-bewakingsservice in te schakelen. Afhankelijk van de gebruikte
NOS-versie kan de naam van de instelling in de software-interface verschillen van de naam in deze
handleiding.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, worden instrumentprestatiegegevens naar Illumina verzonden.
Met behulp van deze gegevens kan Illumina problemen beter oplossen en mogelijke storingen detecteren
voor een proactief onderhoud en maximale gebruiksduur van het instrument. Raadpleeg de Illumina
Proactive technische handleiding (documentnr. 1000000052503) voor meer informatie over de voordelen
van deze service.
Deze service:
verzendt geen sequencinggegevens
u
vereist dat het instrument is verbonden met een netwerk met internettoegang
u
is standaard uitgeschakeld. Schakel de instelling Send Instrument Performance Data to Illumina
u
(Instrumentprestatiegegevens naar Illumina verzenden) in om deze service in te schakelen.
5
Selecteer Save (Opslaan) om de instellingen op te slaan en terug te keren naar het scherm Manage
Instrument (Instrument beheren).
Standaard uitvoermap instellen
Zowel het Windows-account in Local Run Manager als het Windows-account op het besturingssysteem van
het instrument vereist toestemming om te lezen en schrijven naar de uitvoermap. Raadpleeg uw IT-
beheerder om uw rechten te controleren. Voor het instellen van het Windows-account in Local Run Manager,
zie
Instellingen van een systeemserviceaccount specificeren
1
Selecteer Manage Instrument (Instrument beheren) vanuit het scherm Home (Start).
2
Selecteer System Customization (Aanpassing systeem).
3
Selecteer Browse (Bladeren) om naar de maplocatie te navigeren.
4
Voer in de uitvoermap de volledige universele naamgevingsconventie (Universal Naming Convention,
UNC) in van het pad naar het bestand.
Het UNC-pad bevat twee backslashes, de servernaam en de mapnaam, maar geen letter voor een
u
toegewezen netwerkstation.
Paden naar de uitvoermap van één niveau moeten eindigen op een backslash (bijv. \\naam
u
server\map1\).
Paden naar de uitvoermap die twee of meer niveaus hebben, hoeven niet te eindigen op een
u
backslash (bijv. \\naam server\map1\map2).
Paden naar een toegewezen netwerkstation veroorzaken fouten. Niet gebruiken.
u
Documentnr. 1000000009513 v07 NLD
BESTEMD VOOR IN-VITRODIAGNOSTIEK
op pagina 48.
21
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
