Eisen aan de waterkwaliteit
Instructies voor de werking:
■
Bij uitbreidings- en reparatiewerkzaamheden alleen
de absoluut noodzakelijke gedeelten aftappen.
■
Filters, vuilvangers of andere reinigings- of afschei-
dingsinrichtingen in het verwarmingswatercircuit
moeten na de eerste of een nieuwe installatie vaker
gecontroleerd, gereinigd en gebruikt worden (later
naar behoefte afhankelijk van de waterbehandeling
(bijvoorbeeld bij hardheid).
■
Als de verwarmingsinstallatie met volledig onthard
water wordt gevuld, zijn bij de inbedrijfstelling geen
verdere maatregelen nodig.
Als de verwarmingsinstallatie niet met volledig ont-
hard water, maar met water volgens de eisen in
bovenstaande tabel wordt gevuld, moet bij de inbe-
drijfstelling bovendien met het volgende reke-
ning worden gehouden:
–
De inbedrijfstelling van een installatie moet traps-
gewijs, beginnend met het laagste vermogen van
de ketel, bij een hoog verwarmingswaterdebiet
plaatsvinden. Daarmee wordt de plaatselijke con-
centratie van kalkafzettingen op de verwarmings-
oppervlakken van de warmtegenerator voorkomen.
–
Bij installaties met meerdere ketels moeten alle
ketels gelijktijdig in bedrijf worden gesteld, zodat
de totale kalkhoeveelheid niet op het warmteover-
drachtsoppervlak van slechts één ketel komt.
Als aan de waterzijde maatregelen nodig zijn, moet
–
de inbedrijfstelling al bij de eerste vulling van de
verwarmingsinstallatie met behandeld water
plaatsvinden. Dat geldt ook voor elke nieuwe vul-
ling, bijvoorbeeld na reparaties of uitbreiding van
de installatie en voor al het toegevoegde water.
Vermijding van schade door corrosie aan waterzijde
De corrosiebestendigheid van de in verwarmingsinstal-
laties en warmtegeneratoren gebruikte ijzerlegeringen
aan de verwarmingswaterzijde berust op de afwezig-
heid van zuurstof in het verwarmingswater. De zuurstof
die bij de eerste en latere vullingen met het water in de
verwarmingsinstallatie terechtkomt, reageert met de
materialen van de installatie zonder schade te veroor-
zaken.
De karakteristieke zwarte kleur van het water na enige
bedrijfstijd geeft aan dat er geen vrije zuurstof meer
aanwezig is. De technische regels, vooral die van de
richtlijn VDI 2035-2, adviseren daarom verwarmingsin-
stallaties zo te ontwerpen en te gebruiken dat voortdu-
rende toetreding van zuurstof in het verwarmingswater
niet mogelijk is.
De toetreding van zuurstof kan tijdens de werking over
het algemeen alleen plaatsvinden:
■
via doorstroomde open expansievaten
door onderdruk in de installatie
■
via gasdoorlatende onderdelen
■
(vervolg)
Als deze aanwijzingen worden gerespecteerd, wordt
de vorming van kalkafzettingen op de verwarmingsop-
pervlakken geminimaliseerd.
Als door het niet-respecteren van de richtlijn VDI 2035
schadelijke kalkafzettingen zijn ontstaan, is de levens-
duur van de ingebouwde verwarmingsapparaten
meestal reeds beperkt.
Het verwijderen van de kalkafzettingen kan een optie
zijn voor het herstel van de juiste werking. Deze maat-
regel moet door een gespecialiseerd bedrijf worden
uitgevoerd. De verwarmingsinstallatie dient vóór de
hernieuwde inbedrijfstelling op schade te worden
onderzocht.
Om te voorkomen dat er opnieuw overmatig kalksteen
wordt gevormd, dienen de foutieve bedrijfsparameters
absoluut te worden gecorrigeerd.
Gesloten installaties
bieden bij de juiste grootte en systeemdruk een
–
goede bescherming tegen het binnendringen van zuur-
stof uit de lucht in de installatie.
De druk moet overal in de verwarmingsinstallatie, ook
aan de zuigzijde van de pomp, en in elke bedrijfstoe-
stand boven de druk van de plaatselijke atmosfeer lig-
gen. De voordruk van het expansievat moet minstens
bij het jaarlijkse onderhoud worden gecontroleerd. Zie
voor drukregelsystemen pagina 12.
Het gebruik van zuurstofdoorlatende onderdelen,
bijvoorbeeld niet-diffusiedichte kunststofleidingen in
vloerverwarmingen, moet vermeden worden. Als deze
toch worden gebruikt, moet een systeemscheiding
worden aangebracht. Deze moet het door de kunst-
stofbuizen stromende water door een warmtewisselaar
van corrosiebestendig materiaal van de andere ver-
warmingscircuits
tor
–
bijvoorbeeld met expansievaten
–
bijvoorbeeld van de warmtegenera-
–
gescheiden.
Waterkwaliteit
23