Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Mengklep op soepele beweging en dichtheid controleren
1. Motorhendel lostrekken van de mengklephand-
greep.
2. Mengklep controleren op soepele werking.
Retourtemperatuurverhoging (indien aanwezig) op werking controleren
Ventilatie van de installatieruimte controleren
Rookgasbuis op dichtheid controleren
Bijluchtinrichting Vitoair controleren (indien aanwezig)
Grendel van de regelschijf losmaken.
Brander afstellen
Servicehandleiding van de brander respectieve-
lijk afzonderlijke documenten van de branderfa-
brikant.
Het grootste olie- of gasdebiet van de brander op het
nominale vermogen van de verwarmingsketel instellen.
Nominaal vermogen
kW
90
120
150
200
Werking in deellast
Het minimumvermogen voor het basisniveau in over-
eenstemming met de aard van de rookgasinstallatie
instellen. Daarbij in acht nemen dat de rookgasinstalla-
tie geschikt moet zijn voor de optredende lage rook-
gastemperaturen.
We raden bij het vaak gebruiken in stand-by en bij
deellast onder 40 % het volgende aan:
■
Rookgaskast isoleren.
■
Gemotoriseerde rookgasklep inbouwen.
Minimale looptijd van de brander op 10 minuten
■
instellen.
14
Weerstand rookgaszijde
Pa
mbar
60
80
100
200
3. Mengklep controleren op lekkage. Bij lekkage O-
ringpakkingen vervangen.
4. Motorhendel inklikken.
Bij werking van de brander moet de regelschijf vrij pen-
delen.
Nominaal vermogen
Als bescherming tegen dauwpuntcorrosie moet de 2e
brandertrap (maximaal warmtevermogen) op het nomi-
0,6
naal vermogen van de verwarmingsketel ingesteld zijn.
0,8
Deze moet ook tijdens de zomermaanden ingescha-
1,0
keld blijven (voortdurende beschikbaarheid van de 2e
2,0
brandertrap).
Dat verhoogt de levensduur en vermindert de wer-
kingskosten.
Weerstand rookgaszijde
kW
Pa
270
180
350
310
440
280
560
400
mbar
1,8
3,1
2,8
4,0