Voor de gebruiker
10
Over het systeem
De binnenunit van het VRV IV-warmtepompsysteem kan worden
gebruikt voor toepassingen met verwarmen/koelen. Het type
binnenunit dat kan worden gebruikt hangt af van de reeks van de
buitenunits.
OPMERKING
Gebruik de airconditioner voor geen andere doeleinden.
Gebruik de unit niet voor het koelen van precisie-
instrumenten, voedsel, planten, dieren of kunstwerken, om
te voorkomen dat de kwaliteit ervan wordt aangetast.
OPMERKING
Voor latere wijzigingen of uitbreidingen van uw systeem:
Een volledig overzicht van toegelaten combinaties (voor
latere systeemuitbreiding) vindt u in de technische data en
moet worden geraadpleegd. Neem contact op met uw
installateur voor meer informatie en professioneel advies.
10.1
Systeemlay-out
Uw buitenunit van de VRV IV-warmtepompreeks kan één van de
volgende modellen zijn:
Model
RYYQ
Enkel model continu verwarmen.
RYMQ
Multi model continu verwarmen.
RXYQ
Enkel en multi model niet-continu
verwarmen.
Welke functies beschikbaar zijn, hangt af van het type van de
geselecteerde
buitenunit.
In
aangegeven wanneer een functie alleen bij bepaalde modellen
voorkomt.
11
Gebruikersinterface
VOORZICHTIG
Raak de interne delen van de controller nooit aan.
Verwijder het voorpaneel niet. Sommige onderdelen in het
toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het
toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor
controle en afstelling van de interne delen.
Deze gebruiksaanwijzing geeft een niet-beperkend overzicht van de
belangrijkste functies van het systeem.
Gedetailleerde informatie over de vereiste stappen voor bepaalde
functies
vindt
u
in
de
specifieke
gebruiksaanwijzing van de binnenunit.
Raadpleeg
de
gebruiksaanwijzing
gebruikersinterface.
12
Bediening
12.1
Werkingsgebied
Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en
vochtgehaltewaarden om een veilige en efficiënte werking te
verzekeren.
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20T7Y1B
VRV IV-systeem airconditioner
4P370473-1B – 2016.02
Beschrijving
deze
gebruiksaanwijzing
staat
montagehandleiding
van
de
geïnstalleerde
Buitentemperatuur
Binnentemperatuur
Binnenvochtigheid
(a)
Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water
uit de unit druppelt. Als de temperatuur of de vochtigheid
buiten deze limieten valt, kunnen beveiligingen geactiveerd
worden, waardoor de unit mogelijk niet functioneert.
Het bovenstaande werkingsbereik geldt alleen wanneer directe-
expansiebinnenunits op het VRV IV-systeem zijn aangesloten.
Voor Hydrobox-units of AHU-units gelden speciale waarden voor het
werkingsbereik.
Zie
gebruiksaanwijzing van de specifieke unit. Zie de technische data
voor de recentste informatie.
12.2
Gebruik van het systeem
12.2.1
Over het gebruik van het systeem
▪ De bedieningsprocedure hangt af van de combinatie van
buitenunit en gebruikersinterface.
▪ Schakel de hoofdvoeding 6 uur vóór de inwerkingstelling in om de
unit te beschermen.
▪ Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld,
wordt de unit automatisch herstart zodra ze weer wordt
ingeschakeld.
12.2.2
Over koelen, verwarmen, alleen ventileren
en automatische werking
▪ Omschakelen is onmogelijk als op het scherm van de
gebruikersinterface
besturing"
staat
gebruiksaanwijzing van de gebruikersinterface).
▪ Wanneer
"omschakeling onder gecentraliseerde besturing"
op
het
display
gebruikersinterface instellen" op
▪ De ventilator kan mogelijk nog ongeveer 1 minuut blijven draaien
nadat het verwarmen is beëindigd.
▪ De luchtstroomsnelheid kan zich automatisch aanpassen aan de
kamertemperatuur of de ventilator kan onmiddellijk stoppen. Dit is
echter geen storing.
en
12.2.3
Over verwarmen
Het kan langer duren voor de ingestelde temperatuur wordt bereikt
voor algemeen verwarmen dan voor koelen.
De volgende stappen worden uitgevoerd om te voorkomen dat de
verwarmingscapaciteit afneemt of dat koude lucht wordt uitgeblazen.
Ontdooien
Bij het verwarmen bevriest de luchtgekoelde warmtewisselaar van
de buitenunit hoe langer, hoe meer, zodat steeds minder energie
kan worden overgebracht naar de warmtewisselaar van de
buitenunit. De verwarmingscapaciteit neemt af en het systeem moet
ontdooien om nog voldoende warmte te leveren aan de binnenunits.
10 Over het systeem
Koelen
Verwarmen
–5~43°C droge bol
–20~21°C droge
–20~15,5°C natte
21~32°C droge bol
15~27°C droge bol
14~25°C natte bol
(a)
≤80%
hiervoor
de
montagehandleiding/
"omschakeling onder gecentraliseerde
(zie
de
montagehandleiding
knippert,
zie
"12.5.1
Over
pagina 39.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
bol
bol
en
master-
37