14~20 HP
a
c
b
d
a
Voeding (380~415 V - 3N~ 50Hz)
b
Zekering
c
Aardlekbeveiliging
d
Aardingskabel
e
Voedingsklemmenstrook
f
Sluit elke stroomdraad aan: RED op L1, WHT op L2, BLK
op L3 en BLU op N
g
Aardingsdraad (GRN/YLW)
h
Bevestig de voedingskabel met een lokaal voorziene klem
op de plastic beugel om te voorkomen dat er externe
krachten op de aansluitklem worden uitgeoefend.
i
Klem (lokaal voorzien)
j
Schotelring
k
Draai de aardingskabel rond de klem wanneer u hem
aansluit.
Meerdere buitenunits
Om de voeding voor meerdere buitenunits aan elkaar te verbinden,
moeten ringankertongen worden gebruikt. Blote kabels mogen niet
worden gebruikt.
Verwijder in dat geval de standaard voorzien vulring.
Bevestig de twee kabels aan de voedingsaansluitklem zoals
afgebeeld.
L1 L2 L2 N
6
Configuratie
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit
hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem
gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
6.1
Lokale instellingen uitvoeren
6.1.1
Over lokale instellingen
Om verder te gaan met de configuratie van het VRV IV-
warmtepompsysteem, is een input naar de printplaat van de unit
vereist. In dit hoofdstuk vindt u informatie over manuele inputs door
middel van de drukknoppen/DIP-schakelaars op de printplaat en de
feedback op de 7-segmentendisplays.
De instellingen worden ingevoerd in de master-buitenunit.
Naast het uitvoeren van lokale instellingen, kunnen ook de actuele
bedrijfsparameters van de unit worden bevestigd.
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20T7Y1B
VRV IV-systeem airconditioner
4P370473-1B – 2016.02
Drukknoppen en DIP-schakelaars
e
Item
f
Drukknoppen
g
j
k
h
i
DIP-schakelaars
Zie ook:
▪
"6.1.2 Componenten voor lokale instellingen" op pagina 25
▪
"6.1.3 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen" op
pagina 26
PC-configurator
Voor een VRV IV-warmtepompsysteem kunnen verschillende lokale
instellingen ook bij de inbedrijfstelling worden ingesteld met behulp
van een pc-interface (optie EKPCCAB vereist). De installateur kan
de configuratie (niet ter plaatse) op pc voorbereiden en deze nadien
naar het systeem uploaden.
Zie ook:
"6.1.9 PC-configurator aansluiten op de buitenunit" op
pagina 29.
Stand 1 en 2
Stand
Stand 1
(controle
instellingen)
Stand 2
(lokale instellingen)
Zie ook:
▪
"6.1.4 Stand 1 of 2 activeren" op pagina 26
▪
"6.1.5 Gebruik van stand 1" op pagina 26
▪
"6.1.6 Gebruik van stand 2" op pagina 26
▪
"6.1.7 Stand 1: Controle instellingen" op pagina 27
▪
"6.1.8 Stand 2: Lokale instellingen" op pagina 27
6.1.2
Componenten voor lokale instellingen
Plaats van de 7-segmentendisplays, knoppen en DIP-schakelaars:
6 Configuratie
Beschrijving
Met de drukknoppen kunt u:
▪ Speciale procedures uitvoeren (automatisch
koelmiddel vullen, proefdraaien, enz.).
▪ Lokale instellingen invoeren (vraagwerking,
geluidsarme werking, enz.).
Met behulp van de DIP-schakelaars kunt u:
▪ DS1
(1):
Keuzeschakelaar
VERWARMEN (zie de handleiding van de
keuzeschakelaar
koelen/verwarmen).
OFF=niet geïnstalleerd=fabrieksinstelling
▪ DS1 (2~4): NIET GEBRUIKT. VERANDER
DE FABRIEKSINSTELLING NIET.
▪ DS2 (1~4): NIET GEBRUIKT. VERANDER
DE FABRIEKSINSTELLING NIET.
Beschrijving
Stand 1 kan worden gebruikt voor het
controleren van de actuele situatie van de
buitenunit. U kunt tevens de inhoud van
sommige lokale instellingen controleren.
Stand 2 wordt gebruikt voor het wijzigen van
lokale instellingen van het systeem. U kunt de
actuele waarde van de lokale instelling
raadplegen en wijzigen.
In het algemeen kan na het veranderen van
lokale instellingen de normale werking worden
hervat zonder speciale tussenkomst.
Sommige lokale instellingen worden gebruikt
voor speciale functies (bijv. 1-malige werking,
instelling aftappen/vacumeren, instelling
handmatig koelmiddel bijvullen, enz.). In dat
geval moet de speciale functie worden
afgebroken alvorens de normale werking kan
herbeginnen. Dit wordt aangegeven in de
volgende verklaringen.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
KOELEN/
25