B
EDIENINGS HANDLEIDING
D
Technische bijlage
Aanwijzing:
Deze bijlage vormt geen onderdeel van de <Vertaling montagehandleiding>. Hierin wordt daarover alleen
aanvullende informatie gegeven.
De aandrijving moet door de ontwerper/besteller
► van de armatuur, waarop deze is gemonteerd,
► en de stroomvoorziening en het besturingssysteem van de installatie
zijn aangepast.
Hierna volgen technische gegevens die daarvoor belangrijk zijn.
D1
Technische specificaties van de aandrijvingen
Alle elektrische zwenkaandrijvingen type E50 tot E210 voldoen aan de vereisten van Bouw-
wijzenorm EN 15714 Industriële armaturen – aandrijvingen – deel 2: Elektrische
zwenkaandrijvingen.
D2
Standaarduitvoering
D2-1 Aan de armatuur aanpassen
Elektrische zwenkaandrijvingen type E50 tot E210 kunnen op alle armaturen met
zwenkbeweging (doorgaans 90°) worden gemonteerd die een montageflens hebben conform
EN ISO 5211.
In het algemeen geschiedt de uitschakeling van de aandrijving (op de eindposities van de
armatuur) afhankelijk van het traject via de geïntegreerde eindschakelaars S1 en S2 waarmee
de stroomvoorziening van de motor wordt uitgeschakeld.
Belastingafhankelijk uitschakelen (bijv. voor metaal sluitende armaturen) kan
► met een geschikte keuze van het schakelingsvoorstel in de besturing in de installatie,
► en door middel van een gepaste afstelling van een (optioneel leverbare)
koppeluitschakeling <D1> in de aandrijving worden gerealiseerd.
D2-2 Basiskoppels van de aandrijvingen
De in paragraaf 5 vermelde basiskoppels van de servobesturing zijn nominale krachten. Deze
worden onder alle bedrijfscondities bereikt, wanneer de voedingsspanning gelijk is aan de
nominale spanning.
►
Het design van de aandrijving is beschermd tegen overspanningen tot 10% van
de nominale spanning.
►
De ontwerper/besteller moet bij het selecteren van het aandrijfformaat de
laagspanningen tot 10% in acht hebben genomen – zie ook D2.3 hieronder.
D2-3 Armaturen toewijzen
De wezenlijke beïnvloedingsfactoren voor het noodzakelijke bedieningsmoment worden door de
armatuur (nominale maat), de bedrijfsdruk en het medium bepaald. Met inachtneming van deze
parameters volgt het vereiste bedieningskoppel voor de armatuur. Het is raadzaam bij de
waarde die de armaturenfabrikant dient te geven voor de dimensionering van de aandrijving,
een veiligheidsreserve van 15% tot 20% op te tellen.
E
Z
LEKTRIS CHE
WENKAANDRIJ VINGEN
16
Seite
E50 – E210