Bediening
• Controleer of de uitrusting intact is en in
goede toestand verkeert.
• Controleer of het hydraulisch systeem in
goede toestand verkeert.
• Controleer de verticale kruip van de ma-
chine.
• Controleer op een soepele werking van de
wielen.
• Controleer de werking van de noodrem door
de noodknop te bedienen.
• Controleer de werking van de remfunctie
van de disselschakelaar.
• Controleer de hef- en daalfuncties door de
knoppen te bedienen.
Voorzorgsmaatregelen inloopperiode
Tijdens de beginfase van de ingebruikname
van de machine, moet deze met geringe lasten
worden gebruikt. Met name gedurende de
eerste 100 uur dient tevens aan de volgende
vereisten te worden voldaan:
– Diepe ontlading van een nieuwe batterij
tijdens het eerste gebruik moet worden
voorkomen. De batterij dient over het
algemeen bij een lading van 20% meteen te
worden opgeladen.
– Het voorgeschreven preventieve onder-
houd dient grondig te gebeuren.
Voorzorgsmaatregelen inloopperiode
• Controleer of alle bouten en moeren goed
zijn aangehaald.
• Controleer visueel op eventuele gebroken
slangen of gebroken elektrische kabels.
• Als de machine nog niet is uitgerust met een
batterij, dan dient u deze te plaatsen. Zorg
dat hierbij geen kabels beschadigd raken.
• Batterij opladen.
Als de machine te lang wordt geparkeerd, kun-
nen de wielen iets afgevlakt raken wanneer zij
contact maken met de grond. Het afgevlakte
oppervlak neemt automatisch zijn oude vorm
aan wanneer er kort met de machine wordt
gereden.
– Voorkom plotseling remmen, snel rijden en
scherpe bochten.
– Ververs de olie of het smeermiddel tijdig
conform de instructies.
– Beperk het lastgewicht tot 70-80% van het
nominale hefvermogen.
LET OP
Wanneer de machine zich in de inloopfase bevindt
(ca. 100 bedrijfsuren), dient de gebruiker van de
machine de bevestiging van de wielmoeren en
-bouten te controleren en indien nodig de moeren
en bouten opnieuw aan te halen.
50018011515 NL - 03/2018
4
57