Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Een onderwerp en opnamestand kiezen (typen
onderwerpsstanden en hun kenmerken)
De volgende pictogrammen zijn gebruikt voor de beschrijvingen in dit gedeelte: X: de
flits-stand bij uitgeklapte flitser (A 28); n: zelfontspanner (A 31); p: macro-stand
(A 51); o: belichtingscompensatie (A 32).
b Portret
Gebruik deze stand voor portretten.
• Als de camera een gezicht detecteert, wordt automatisch
scherpgesteld op dit gezicht. Zie "Gezichtsherkenning" (A 24)
voor meer informatie.
• Als meer dan een gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera
scherp op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
• Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt
scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld.
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
V*
m
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en
stadsgezichten.
• De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening
mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd
scherp zijn.
• De AF-hulpverlichting (A 115) brandt niet.
m
W
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen. Stel
Vibratiereductie (A 113) in op Uit wanneer u een statief gebruikt.
36
n
Uit*
n
Uit*
p
Uit
p
Uit
o
0,0*
o
0,0*