3. Als u hun respectieve lengtes wilt aanpassen, houd u de twee helften
van het drijfwerk naast elkaar in de kortste werkstand en markeert u ze.
4. Kort de interne en externe beschermprofielen op gelijke lengte in.
5. Braam de randen van de afgesneden profielen af en verwijder alle
metaalresten.
6. Smeer de holle profielen in met vet en steek ze in elkaar.
7. Maak de kettinkjes vast in het daarvoor bestemde gat in het ankerpunt
van de koppelplaat van de topstang zodat er voldoende ruimte is voor
de bewegingen van de cardankoppeling in alle werkstanden en dat de
afscherming van de cardan niet meedraait.
8. Werk uitsluiten met een cardankoppeling die is voorzien van alle
beschermingselementen.
De hoek van een dwarspen van de cardan mag nooit
meer dan 25 ° zijn.
Volg de aanbevelingen voor montage en onderhoud die op de
cardankoppeling worden vermeld.
Om schade aan de cardankoppeling te voorkomen, dient
u deze uitsluitend langzaam in te schakelen en met een
laag motortoerental!
4.3
Rotatiesnelheid aan de ingang van de aftakkast
De maximaal toelaatbare rotatiesnelheid aan de ingang van de aftakkast is
540 tpm.
N = 540 tpm
25