PC9155 Draadloos alarmpaneel
Bijlage B: Opties voor kiezerindeling
De volgende indelingsopties zijn programmeerbaar in sectie [350]
01
20 BPS, 1400 Hz handshake
02
20 BPS, 2300 Hz handshake
• BPS-indelingen – 0 is niet geldig in account of rap. code (A moet worden gebruikt)
Afhankelijk van de geselecteerde pulsindeling zal het paneel verbinding maken met gebruikmaking van het volgende:
• 3/1, 3/2, 4/1 of 4/2
• 1400 of 2300 Hz handshake
• 20 bits per seconde
• niet-verlengd
Het getal '0' verzendt geen pulsen en wordt als vuller gebruikt. Voer bij het programmeren van acccountnummers vier cijfers
in. Wanneer u een accountnummer van 3 cijfers programmeert, moet u voor het vierde cijfer een gewone '0' invoeren, die als
vulcijfer fungeert.
Als een accountnummer een '0' bevat, moet u de '0' vervangen door een HEX-cijfer 'A'. Voorbeelden:
• driecijferig accountnummer [123] - programmeer [1230]
• driecijferig accountnummer [502] - programmeer [5A20]
• viercijferig accountnummer [4079] - programmeer [4A79]
Bij het programmeren van rapportagecodes moeten er twee cijfers worden ingevoerd. Als er rapportagecodes van één cijfer
moeten worden gebruikt, moet het tweede cijfer worden geprogrammeerd als een '0'. Als er een '0' moet worden verzonden,
moet u de '0' vervangen door een HEX-cijfer 'A'.
Voorbeelden:
• eencijferige rapportagecode [3] - programmeer [30]
• tweecijferige rapportagecode [30] - programmeer [3A]
U voorkomt dat het paneel een gebeurtenis rapporteert, door de rapportagecode voor de gebeurtenis als [00] of [FF] te
programmeren.
03
DTMF-contact-ID
• ADEMCO-contact-ID – 0 is niet geldig in account of rap. code (A moet worden gebruikt, 10 in controlesom)
Contact-ID is een gespecialiseerde indeling die gegevens snel verzendt met tonen in plaats van met pulsen. Behalve
gegevens snel verzenden kunt u met de indeling ook meer gegevens verzenden. Zo is de contact-ID-indeling niet alleen in
staat een alarmzone 1 te rapporteren, maar ook het alarmtype, zoals alarmzone 1, ingang-uitgang.
Als de optie Contact-ID verzendt automatische rapportagecodes is geselecteerd, genereert het paneel automatisch een
rapportagecode voor elke gebeurtenis. Deze identificators staan in een lijst in Bijlage A. Als de optie Automatische contact-ID
niet is geselecteerd, moeten er rapportagecodes worden geprogrammeerd. De tweecijferige invoer bepaalt het alarmtype. Het
paneel genereert automatisch alle andere gegevens, inclusief het zonenummer.
OPMERKING: Als de optie Automatische contact-ID is geselecteerd, genereert het paneel automatisch alle zone- en
toeloopcodenummers, waardoor de behoefte verdwijnt om deze items te programmeren.
OPMERKING: De zonenummers voor de gebeurtenissen Laag batterijniveau zone en Zonestoring worden niet geïdentificeerd
wanneer er pulsindelingen worden gebruikt.
Als de optie Contact-ID gebruikt automatische rapportagecodes is ingeschakeld, werkt het paneel als volgt:
• Als een rapportagecode van een gebeurtenis is geprogrammeerd als [00], zal het paneel het centrale station niet
oproepen.
• Ligt de rapportagecode voor een gebeurtenis tussen [01] en [FF], dan zal het paneel de zone of het
toeloopcodenummer automatisch genereren. Zie Bijlage A voor een lijst met codes die worden verzonden.
Als de optie Contact-ID gebruikt geprogrammeerde rapportagecodes is ingeschakeld, werkt het paneel als volgt:
• Als een rapportagecode van een gebeurtenis is geprogrammeerd als [00] of [FF], zal het paneel het centrale station
niet oproepen.
• Ligt de rapportagecode voor een gebeurtenis tussen [01] en [FE], dan zal het paneel de geprogrammeerde
rapportagecode verzenden.
Accountnummers moeten uit vier cijfers bestaan.
• Als het accountnummer een '0' bevat, moet u de '0' vervangen door een HEX-cijfer 'A'.
• Alle rapportagecodes moeten uit twee cijfers bestaan.
• Als de rapportagecode een '0' bevat, moet u de '0' vervangen door een HEX-cijfer 'A'.
• U voorkomt dat het paneel een gebeurtenis rapporteert, door de rapportagecode voor de gebeurtenis als [00] of [FF]
te programmeren.
Zie: Contact-ID verzendt automatische rapportagecodes Sectie [381], Optie [7]
Bijl.-4