17
Aanwezig/afwezig-zones activeren [ ][1]: Wanneer u op deze toets drukt, wordt de functie voor automatisch overbrugd in alle Aanwezig-/Afwezig-
zones op het systeem verwijderd (of opnieuw geactiveerd). De functie doet hetzelfde als wanneer u op [ ][1] drukt terwijl het systeem is ingeschakeld.
Als er nachtzones zijn geprogrammeerd, wordt het systeem in de nachtmodus ingeschakeld. Zijn er geen nachtzones geprogrammeerd, dan wordt het
systeem in de modus Afwezig ingeschakeld. Het paneel legt de juiste inschakelingsmodus in de gebeurtenisbuffer geregistreerd. Als het systeem in de
modus Aanwezig wordt ingeschakeld, hangt de inschakelingsmodus af van het feit of er nachtzones zijn ingesteld. Wordt het systeem in de modus
Nacht of Afwezig ingeschakeld, dan keert u het systeem met deze toets terug naar de modus Aanwezig. Wanneer u op deze toets drukt, schakelt u het
systeem niet over van Nacht naar Afwezig. Deze toets werkt alleen als het systeem is ingeschakeld.
18-24
Voor toekomstig gebruik
25
Aanwezig direct inschakelen: Deze functie werkt op bijna dezelfde manier als de functietoets Aanwezig inschakelen. Er zijn slechts enkele
verschillen. Wanneer u 2 seconden op deze functietoets drukt, hoort u namelijk geen bevestigingspieptonen, is er geen sprake van een
uitloopvertraging en wordt het systeem direct ingeschakeld. Het paneel legt "Ingeschakeld in modus Aanwezig" vast voor dit sluitingstype. Als er
geen Aanwezig/Afwezig-zonetypes in het systeem zijn geprogrammeerd, wordt het systeem ingeschakeld in de modus Afwezig met een hoorbare
uitloopvertraging (met de duur die is ingesteld in sectie [005]) en legt het paneel "Ingeschakeld in modus Afwezig" vast.
26-32
Voor toekomstig gebruik
33
Nacht inschakelen: Het systeem wordt ingeschakeld terwijl de nachtzones automatisch worden overbrugd, zelfs als er vertragingszones worden
geschonden tijdens de uitloopvertraging. Deze toets werkt als het systeem is uitgeschakeld of in de Aanwezig-modus is ingeschakeld. Het paneel legt
"Ingeschakeld in modus Nacht" vast voor dit sluitingstype. Als er geen Nachtzonetypes in het systeem zijn geprogrammeerd, wordt het systeem
ingeschakeld in de modus Afwezig met een hoorbare uitloopvertraging (met de duur die is ingesteld in sectie [005]) en legt het paneel "Ingeschakeld
in modus Afwezig" vast. Deze functietoets moet gedurende 2 seconden worden ingedrukt. U hoort geen bevestigingspieptonen en de uitloopvertraging
is stil.
[001]-[069], [100]-[125] Labelprogrammering
Zone- en andere labels in deze secties kunnen worden aangepast.
Standaardlabels zijn in het Engels en veranderen niet wanneer een andere taal wordt geselecteerd.
Labels kunnen ter plaatse worden geprogrammeerd of gedownload/bijgewerkt met behulp van DLS en interactieve Connect 24 software.
1.
Voer [ ] in, gevolgd door het sectienummer van het label dat
u wilt programmeren.
2.
Schuif naar de locatie van het gewenste teken met behulp van de
toetsen <>.
3.
Voer het nummer van de overeenkomende tekengroep in
totdat het gewenste teken wordt weergegeven.
Bijvoorbeeld:
Druk driemaal op de toets "2" om de letter "F" in te voeren.
Druk viermaal op de toets "2" om het cijfer "2" in te voeren.
4.
Druk op [ ] om de volgende opties te openen.
Druk op [ ] om de optie te selecteren.
OPSLAAN – Hiermee wordt het nieuwe label opgeslagen. Als Opslaan niet wordt geselecteerd voordat de labelprogrammeringssectie wordt
afgesloten, gaan de wijzigingen verloren.
HOOFDLETTERGEBRUIK WIJZIGEN – Met deze optie wordt gewisseld tussen de invoer van hoofdletters (A, B, C) en kleine letters (a, b, c).
ASCII-INVOER – Deze optie is bestemd voor het invoeren van ongewone tekens of als de hoofdmethode voor het programmeren van labels. Er zijn
invoeren van 255 tekens, hoewel sommige invoeren dubbel zijn. Gebruik de toetsen [<] [>] om door de tekens te schuiven of voer een driecijferig
nummer van 000-255 in. Druk op de toets [ ] om het teken in het label in te voeren.
WISSEN TOT EINDE – Met deze optie wordt het scherm gewist vanaf het teken waar de cursor zich bevindt tot aan het laatste teken op het scherm.
SCHERM WISSEN – Met deze optie worden alle tekens in een label op "spatie" ingesteld of gewist.
[074] Eerste bediendeel opties
Optie
Beschrijving
[1]
AAN: Toets Brand
verzonden. Op het bediendeel verschijnt "Toetsen ingedrukt houden voor brandalarm".
UIT: Brandtoets
[2]
AAN: Toets Hulp
Op het bediendeel verschijnt "Toetsen ingedrukt houden voor Hulpalarm".
UIT: Toets Hulp
[3]
AAN: Toets Nood
verzonden. Op het bediendeel verschijnt "Toetsen ingedrukt houden voor nood".
UIT: Noodtoets
[4]
AAN: Melding om snel in te schakelen AAN: De melding "Druk op ( ) om < > snel in te schakelen" wordt gegeven wanneer u in uitgeschakelde
toestand door de (*) menu's schuift.
UIT: Melding om snel in te schakelen UIT: De melding "Druk op ( ) om < > snel in te schakelen" wordt niet gegeven wanneer u in uitgeschakelde
toestand door de (*) menu's schuift.
i
Deze functie werkt onafhankelijk van de optie Snel inschakelen ingeschakeld (sectie [015] [4]).
ingeschakeld: Als u de toets Brand 2 seconden ingedrukt houdt, wordt een brandtoetsalarmverzoek naar het paneel
uitgeschakeld: Als u de toets Brand indrukt, wordt er geen alarm verzonden of het scherm van het bediendeel gewijzigd.
ingeschakeld: Als u de toets Hulp 2 seconden ingedrukt houdt, wordt een hulptoetsalarmverzoek naar het paneel verzonden.
uitgeschakeld: Als u de toets Hulp indrukt, wordt er geen alarm verzonden of het scherm van het bediendeel gewijzigd.
ingeschakeld: Als u de toets Nood 2 seconden ingedrukt houdt, wordt een noodtoetsalarmverzoek naar het paneel
uitgeschakeld: Als u de toets Nood indrukt, wordt er geen alarm verzonden of het scherm van het bediendeel gewijzigd.
Druk op
om te openen/weer te geven
[<]
Weergave links (vorige tekenpositie)
[>]
Weergave rechts (volgende tekenpositie)
✽
[
]
[SELECTEREN]
[#]
[ESCAPE]
[0]
[SPATIE]
[1]
[A], [B], [C], [1]
[2]
[D], [E], [F], [2]
[3]
[G], [H], [I], [3]
[4]
[J], [K], [L], [4]
[5]
[M], [N], [O], [5]
[6]
[P], [Q], [R], [6]
[7]
[S], [T], [U], [7]
[8]
[V], [W], [X], [8]
[9]
[Y], [Z], [9], [0]
5-47
5.3 Programmeringsbeschrijvingen