[8]
AAN: Sirenesabotage ingeschakeld: Bij sabotage van de sirene wordt een sabotageprobleem gegenereerd. De gebeurtenis wordt geregistreerd en
doorgegeven.
UIT: Sirenesabotage uitgeschakeld: Bij sabotage van de sirene wordt geen sabotageprobleem gegenereerd. De gebeurtenis wordt niet geregistreerd
en doorgegeven. Als er een sirenesabotagetoestand is in [*][2], wordt door het uitschakelen van deze optie het probleem uit het systeem verwijderd.
i
De optie moet Uit zijn voor CP-01-compliantie.
[804][320] Algemene sireneopties
Het in- of uitschakelen van deze opties heeft gevolgen voor alle draadloze sirenes in het systeem.
Optie
Beschrijving
[1]
AAN: Sirene/flitslicht geactiveerd bij sabotage: De sirene en de flitslicht van de sirene worden geactiveerd als de sirene wordt gesaboteerd terwijl
het systeem is ingeschakeld.
UIT: Sirene/flitslicht niet geactiveerd bij sabotage: Bij sabotage van de sirene worden de bel en flitslicht van de sirene niet geactiveerd.
[2]
AAN: Prealarmsignaal ingeschakeld: Wanneer het systeem begint met de inloopvertraging wordt de inloopvertragingstijd naar de draadloze sirene
verzonden. Als de draadloze sirene geen uitschakelingsopdracht ontvangt tijdens de inloopvertragingstijd, geeft de sirene een alarm af.
UIT: Prealarmsignaal uitgeschakeld: Wanneer het systeem begint met de inloopvertraging wordt geen inloopvertragingstijd naar de draadloze
sirene verzonden. De sirene geeft pas een alarm af na ontvangst van een signaal dat aangeeft dat een alarm moet worden afgegeven.
[3]
AAN: flitslichtsignalen ingeschakeld: Deze functie geeft een visuele indicatie bij buitensirenes wanneer het systeem met succes is ingeschakeld of
uitgeschakeld, zonder de sirene te laten klinken.
•
Eén knippering geeft aan dat het systeem is ingeschakeld.
•
Twee knipperingen geven aan dat het systeem is uitgeschakeld zonder alarmen in het geheugen.
•
Drie dubbele knipperingen geeft aan dat het systeem is uitgeschakeld met alarmen in het geheugen.
UIT: flitslichtsignalen uitgeschakeld: Het flitslicht van de buitensirene gaan niet knipperen tijdens het in- of uitschakelen van het systeem.
i
Deze optie werkt onafhankelijk van de programmering in sectie [014] Opt. 1.
[4]-[8]
Voor toekomstig gebruik
[804][330] WT4911 Maximumtijd belactivering
Deze waarde bepaalt hoe lang de draadloze bel/sirene maximaal te horen zal zijn, voordat deze automatisch wordt uitgeschakeld.
[804][900] Algemene draadloze opties
Het in- of uitschakelen van deze opties heeft gevolgen voor alle draadloze apparaten in het systeem.
Optie
Beschrijving
[1]
AAN: Supervisievenster is in seconden: Het supervisievenster geprogrammeerd in sectie [804][081] is in seconden.
UIT: Supervisievenster is in minuten: Het supervisievenster geprogrammeerd in sectie [804][081] is in minuten.
[2]-[6]
Voor toekomstig gebruik
[7]
AAN: RF-blokkering uitgeschakeld: RF-blokkeringen worden NIET gedetecteerd, weergegeven of doorgegeven.
UIT: RF-blokkering ingeschakeld: RF-blokkeringen worden gedetecteerd, weergegeven en doorgegeven.
[8]
AAN: Algemene plaatsingstest: Voor de plaatsingstest hoeft GEEN module te worden geselecteerd. Wanneer de sectie [904]-[906] wordt geopend,
begint het testen. Alle geregistreerde zones, bediendelen en sirenes worden getest. Er hoeven geen afzonderlijke apparaten te worden geselecteerd.
UIT: Plaatsingstest afzonderlijke modules: Bij het openen van sectie [904]-[906] is een invoer van twee cijfers vereist om het nummer te selecteren
van de zone die moet worden getest. Geldige waarde zijn 01-32 voor zones 01-32.
[851] GPRS/Ethernet-module programmeren
Zie de bijbehorende handleiding voor meer informatie over programmeren.
[898] Registratie draadloze apparaten
Zie hoofdstuk 2 voor meer informatie.
[899] Sjabloonprogrammering
Zie hoofdstuk 4 voor meer informatie.
[900] Alarmsysteemversie
Wanneer deze sectie wordt geopend wordt de versie van het paneel weergegeven als een decimale waarde van 4 cijfers.
Bijv. waarde 1234 = versie 12.34. Dit is een alleen-lezen waarde.
[904] Draadloos-apparaatplaatsingstest
Zie hoofdstuk 2 voor meer informatie.
[905] Draadloos-bediendeelplaatsingstest
Zie hoofdstuk 2 voor meer informatie.
[906] Draadloze-sireneplaatsingstest
Zie hoofdstuk 2 voor meer informatie.
5-45
5.3 Programmeringsbeschrijvingen