PC9155 Draadloos alarmsysteem
[804][141]-[156] Opties functietoetsen draadloze afstandsbediening
Voor elke draadloze afstandsbediening kunnen vier unieke functies worden geprogrammeerd. Voor elke sectie is een invoer van twee cijfers vereist. In de volgende
tabel worden alle programmeerbare functies beschreven.
Invoer
Beschrijving
00
Nul toets (toets niet gebruikt)
03
Aanwezig inschakelen
04
Afwezig inschakelen
05
[ ][9] Geen inloop inschakelen
06
[ ][4] Deurbel aan/uit
13
Bevelopdracht 1 [ ][7][1]
14
Bevelopdracht 2 [ ][7][2]
16
[ ][0] Snel afsluiten
17
[ ][1] Aanwezig/afwezig-zones opnieuw
activeren
25
Aanwezig direct inschakelen
27
Uitschakelen (Uit)
29
Hulpalarm
30
Paniekalarm
33
Nacht inschakelen
[804][181]-[182] Draadloze afstandsbediening inschakelen/uitschakelen
Met deze secties wordt elke afzonderlijke toets ingeschakeld die bij het systeem is geregistreerd. Standaard zijn alle toetsen van het systeem ingeschakeld.
[804][201]-[204] Serienummer draadloze bediendelen
Met deze secties worden de serienummers van draadlozebediendelen ingevoerd. Dit is een hexadecimale invoer van acht cijfers. Druk om te wisselen tussen de
invoer van decimale en hexadecimale waarden op [ ].
[804][301]-[304] Serienummer draadloze sirene
Met deze secties worden de serienummers van draadloze sirenes ingevoerd. Dit is een hexadecimale invoer van acht cijfers. Druk om te wisselen tussen de invoer
van decimale en hexadecimale waarden op [ ].
[804][311]-[314] Opties draadloze sirene voor sirenes 1-4
Elke sectie bevat de volgende 8 opties:
Optie
Beschrijving
[1]
AAN: Sirene ingeschakeld: De WT49X1 zal op vol volume klinken bij brand, inbraak en CO-alarm.
UIT: Sirene uitgeschakeld: De WT49X1 zal niet klinken bij brand, inbraak of CO-alarm. De sirene kan worden geconfigureerd om te klinken bij
andere toestanden zoals inloop-/uitloopvertragingen en vooralarmen.
[2]
AAN: Zoemernotificaties ingeschakeld: De sirene laat hoorbare signalen horen voor inloop-/uitloopvertragingen en 24 uur zoemerzonealarmen. Dit
kan wenselijk zijn voor binnensirenes, maar niet voor buitensirenes.
UIT: Zoemernotificaties uitgeschakeld: Er worden geen hoorbare signalen verzonden.
[3]
AAN: Deurbel ingeschakeld: De sirene zal klinken bij deurbeltoestanden.
UIT: Deurbel uitgeschakeld: De sirene zal niet klinken bij deurbeltoestanden.
[4]
AAN: Storingspiep ingeschakeld: De sirene zal klinken bij storingspieptoestanden. Er klinken storingspieptonen totdat op een toets op het bediendeel
wordt gedrukt of totdat alle probleemtoestanden zijn hersteld. Dit is bedoeld voor binnensirenes, maar niet voor buitensirenes of sirenes bij slaapkamers.
UIT: Storingspiep uitgeschakeld: De sirene laat geen storingspieptonen horen.
[5]
AAN: Belsignalen ingeschakeld: De sirene klinkt bij geprogrammeerde belsignaaltoetstanden (bijv. inschakelen, uitschakelen, uitschakelen met
alarmen in geheugen). Dit kan wenselijk zijn voor buitensirenes, maar niet voor buitensirenes. Deze belsignalen klinken op vol alarmvolume.
UIT: Belsignalen uitgeschakeld: De sirene klinkt niet bij belsignaaltoestanden.
[6]
AAN: Flitslicht ingeschakeld: De stroboscoop wordt geactiveerd bij hoorbare alarmen van de sirene. Hiermee wordt een systeemalarm aangegeven
voordat het pand wordt betreden.
UIT: Flitslicht uitgeschakeld: De stroboscoop wordt niet geactiveerd.
[7]
AAN: Zoemeralarm/Flitslicht volgt de beltime-out: Binnensirene: als de binnensirene is ingesteld voor zoemernotificaties (optie 2), worden
zoemeralarmen, zoals 24 uur zoemerzonealarmen afgezet nadat ze voor de duur van de sirene actief zijn geweest. Buitensirene: Als bij de buitensirene
de stroboscoop is ingeschakeld (optie 6), wordt de stroboscoop uitgezet wanneer het alarm wordt afgezet aan het einde van de belduur.
UIT: Zoemeralarmen /Flitslicht volgen alarmtoestand: Binnensirene: De sirene laat het zoemeralarm horen totdat de alarmtoestand wordt
bevestigd (alarm afgezet) op het bediendeel. Buitensirene: Het flitslicht blijft actief totdat een toeloopcode wordt ingevoerd op het bediendeel of aan
een uitschakelingsverzoek wordt voldaan.
DSC draadloze afstandsbediening
JA
JA
JA
[ ][9] Geen inloop inschakelen kan worden gebruikt als de gebruikte draadloze
afstandsbediening is geïdentificeerd.
JA
[ ][7][1] opdrachten kunnen worden gebruikt met een toeloopcode als de draadloze
afstandsbedieningen zijn geïdentificeerd.
[ ][7][2] opdrachten kunnen worden gebruikt met een toeloopcode als de draadloze
afstandsbedieningen zijn geïdentificeerd.
JA
JA
JA
Uitschakelen kan worden gebruikt met een toeloopcode als de draadloze
afstandsbedieningen worden geïdentificeerd.
JA
JA
JA
5-44