3.
Controleer de printersoftware om na te gaan of u de juiste papiersoort en hebt geselecteerd in de
vervolgkeuzelijst Afdrukmateriaal en de afdrukkwaliteit in de vervolgkeuzelijst Instelling
afdrukkwaliteit.
Klik in de printersoftware op Afdrukken en scannen en dan op Voorkeuren instellen om de
afdrukeigenschappen te openen.
4.
Controleer de geschatte inktniveaus om te bepalen of de inkt van de cartridges bijna op is.
Zie
De geschatte inktniveaus bekijken op pagina 69
vervangen als de inkt bijna op is.
5.
Cartridges uitlijnen.
De cartridges uitlijnen
a.
Plaats ongebruikt, gewoon wit papier van Letter- of A4-formaat in de invoerlade.
b.
Open het printersoftware. Zie
informatie.
c.
Klik in de printersoftware op Afdrukken en scannen en dan op Uw printer onderhouden om de
printerwerkset te openen.
De printerwerkset verschijnt.
d.
Klik op Cartridges uitlijnen op het tabblad Afdrukservices.
De printer drukt een uitlijningspagina af.
e.
Lijn de cartridges uit aan de hand van de instructies op het scherm. U kunt de uitlijningspagina
later opnieuw gebruiken of weggooien.
6.
Druk een diagnostiekpagina af als de inkt van de cartridges niet bijna op is.
Een diagnostiekpagina afdrukken
a.
Plaats ongebruikt, gewoon wit papier van Letter- of A4-formaat in de invoerlade.
b.
Open het printersoftware. Zie
informatie.
c.
Klik in de printersoftware op Afdrukken en scannen en dan op Uw printer onderhouden om de
printerwerkset te openen.
d.
Klik op Diagnostische informatie afdrukken in het tabblad Apparaatrapporten om een
diagnosepagina af te drukken.
NLWW
voor meer informatie. Overweeg de cartridges te
Open de HP-printersoftware (Windows) op pagina 35
Open de HP-printersoftware (Windows) op pagina 35
voor meer
voor meer
Hulp in deze handleiding
95