11
Inbedrijfstelling
11.2
Bestuurdersplaats instellen
BM000-054
Om de stuurkolom in de schuinte om het onderste draaipunt (a) te verstellen, het
ontgrendelingspedaal (1) bedienen en de stuurkolom (3) in de gewenste stand zetten.
Om de stuurkolom (3) te vergrendelen het ontgrendelingspedaal (1) loszetten.
Om het stuurwiel in de hoogte (c) en de stuurkolom in de schuinte om het bovenste
draaipunt (a) te verstellen, de ontgrendelingshendel (2) losmaken en de stuurkolom (3) in de
gewenste stand zetten.
Om de stuurkolom (3) te vergrendelen de ontgrendelingshendel (2) vastzetten.
11.2.3
Terminal instellen
1
BXG001-114
De positie van het terminal kan door draaien van de houder (11) en het terminal aan de
bestuurder en de zichtomstandigheden op het voorzetwerktuig worden aangepast.
Het terminal in de schuinte voor/achter verstellen:
De hendel (2) losmaken en het terminal in de schuinte voor/achter (8) verstellen.
De hendel (2) aantrekken.
240
4
5
2
3
7
6
11
10
Originele handleiding 150001258_01_nl
8
9
BiG X 630