ð De bestuurdersstoel (1) wordt naar beneden bewogen.
Æ Wanneer daarbij de bovenste of onderste eindaanslag van de hoogte-instelling wordt
bereikt, vindt een automatisch hoogteaanpassing plaats om een minimale vering te
garanderen.
Horizontale vering
Door de horizontale vering worden schokbelastingen in de rijrichting door de bestuurdersstoel
(1) beter opgevangen.
Om de horizontale vering te activeren, de hendel (5) naar voren duwen.
Om de horizontale vering te deactiveren, de hendel (5) naar achteren trekken.
Lengte-instelling
De vergrendelingshendel (4) omhoog trekken, de bestuurdersstoel (1) in de gewenste stand
vooruit resp. achteruit schuiven en de vergrendelingshendel (4) laten vastklikken.
Controleren of de vergrendeling correct is vastgeklikt. De bestuurdersstoel mag niet meer
verschuifbaar zijn.
Instelling zitschuinte
Trek de toets (3) omhoog en stel de schuinte van het zitgedeelte in door het zitgedeelte
tegelijkertijd te belasten of te ontlasten.
Instelling van de zitdiepte
Trek de toets (2) omhoog en breng het zitgedeelte in de gewenste positie door dit naar
voren of naar achteren te duwen.
Instelling van de rugleuning
De vergrendelingshendel (7) omhoog trekken, de schuinte van de rugleuning instellen en de
vergrendelingshendel (7) laten vastklikken.
Controleren of de vergrendeling correct is vastgeklikt. De rugleuning mag niet meer
verschuifbaar zijn.
Gewichtinstelling
Ter voorkoming van schade aan de gezondheid moet voor de inbedrijfstelling van de machine
de instelling van het persoonlijke gewicht van de bestuurder worden gecontroleerd en ingesteld.
Bij de instelling moet de bestuurder absoluut stilzitten.
De hendel (6) kort omhoog trekken.
Hoofdsteun
De hoofdsteun is optimaal ingesteld wanneer de bovenkant van het hoofd en hoofdsteun zich
op dezelfde hoogte bevinden.
De hoofdsteun (10) over de merkbare klikvergrendeling heen uittrekken of aandrukken tot
de juiste hoogte is bereikt.
Lendenwervelsteun
Door het handwiel (9) naar links of naar rechts te draaien kunnen zowel de hoogte als de
dikte van de welving in het rugkussen individueel worden aangepast.
Trillingsdemper instellen
Het trillingsgedrag van de bestuurdersstoel kan met de traploos van "zacht" tot "hard" instelbare
trillingsdemper optimaal aan elke rijsituatie worden aangepast.
Hendel (12) omhoog trekken om het zitcomfort zacht in te stellen.
Hendel (12) omlaag drukken om het zitcomfort hard in te stellen.
Linker armleuning instellen
BiG X 630
Originele handleiding 150001258_01_nl
Inbedrijfstelling
Bestuurdersplaats instellen
11
11.2
233