LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bijlage B - Controlelijsten voor installatie
BIJLAGE B -
CONTROLELIJSTEN
VOOR INSTALLATIE
Dit is een vereenvoudigde handleiding voor wie al
bekend is met het installeren en programmeren van
Allegiant-systemen.
1 Systeemhardware installeren
Pak de apparatuur uit en controleer of er beschadigingen
zijn.
•
Stel de betreffende DIP-switches van de CPU in
voor het activeren van gewenste functies.
•
Installeer de eenheid in een EIA-rek van 19 inch
mits van toepassing (vergeet niet de rubberen
stootkussentjes aan de onderzijde te verwijderen).
•
Sluit de camera-ingangen en de monitor-uitgangen
aan op de juiste aansluitingen op de
apparatuureenheid (-eenheden).
•
Sluit de systeembedieningspanelen, eventuele
alarmaansluitingen en signaaldistributie-
aansluitingen op de eenheid aan.
•
Sluit de apparatuur aan op de netspanning.
•
Controleer of het systeem goed werkt en start met
programmeren.
2 Hardware van satellietconfiguratie installeren
Centrale locatie:
•
Installeer achtereenvolgens de Allegiant-eenheid
en de betreffende randapparatuur. Controleer of
naar elke satellietlocatie een biphase-
besturingscodeverbinding loopt.
•
Sluit trunkverbindingsingangen, lokale camera-
ingangen en monitoruitgangen aan op de
Allegiant-eenheid. Sluit de apparatuur aan op de
netspanning.
•
Programmeer de tabel Camera-ID via de MCS- of
GUI-software.
•
Laat alle ongebruikte monitoruitgangen op de
centrale locatie een lokaal camerabeeld weergeven.
Bosch Security Systems | December 29, 2004
Satellietlocatie(s):
•
Installeer de satellietswitcher en de betreffende
accessoires.
•
Sluit de biphase-verbinding aan op de LTC 8780-
dataconverter en configureer deze voor het
gewenste locatieadres en de baudsnelheid van
de switcher.
•
Programmeer de satellietswitcher zo nodig voor
de juiste cameratitels en eventuele andere
bijbehorende functies.
3 Programmeren via een
systeembedieningspaneel
•
Geef de systeemtijd (gebruikersfunctie 7) en -datum
(gebruikersfunctie 8) en de camera-ID-titels
(gebruikersfunctie 9) op. Pas desgewenst de
monitoroverlaydisplays aan (gebruikersfuncties 4, 5
en 6 of 24, 25 en 26).
•
Geef de gewenste sequenties op.
•
Configureer en test de modus voor
alarmafhandeling.
NL | 57