Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Trunkvideo-Ingangen Op De Centrale Locatie; Besturingsverbindingen In Satellietsystemen - Bosch LTC 8100 Series Instructiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Installatieprocedure
Video- en
Video and
gegevensverbindingen
Data Links
Satelliet-
Satellite
Sysem
systeem
#1
1
Satellite
Satelliet-
Sysem
systeem
#2
2
Afbeelding 5 Concept van een satellietconfiguratie
6.9.1 Trunkverbindingen als monitoruitgangen bij
satellietlocaties
Bij alle externe satellietlocaties moet een gekozen aantal
monitoruitgangen van de switcher worden aangewezen
als trunkverbindingen (hoofdverbindingen). Het aantal
trunkverbindingen kan variëren van 1 tot het
maximumaantal monitoruitgangen van de switcher. Het
aantal trunkverbindingen dat van een satelliet afkomstig
is, bepaalt het maximumaantal camera's van deze locatie
dat gelijktijdig op de centrale locatie kan worden
bekeken. Als er gebruikers aanwezig zijn op de
satellietlocatie, mogen deze geen toegang krijgen tot de
monitoruitgangen die als trunkverbindingen zijn
aangewezen. Dit kan worden geregeld via de tabellen
Monitor Lockout (Monitorblokkering) in LTC 8059/00
MCS voor Windows of de LTC 8850/00 GUI-software
(zie onder).

6.9.2 Trunkvideo-ingangen op de centrale locatie

Op de centrale locatie moeten de videotrunk-
verbindingen van de externe locatie(s) worden
aangesloten (en op de juiste manier worden afgesloten)
met een beschikbare video-ingang op de centrale
eenheid. Voor deze aansluitingen gelden geen
programmeerbeperkingen, maar u kunt een
overzichtelijke indeling maken door een groep video-
ingangen met de hoogste nummers van het systeem te
gebruiken. Hierdoor kan het centrale systeem in de
toekomst gemakkelijker worden uitgebreid met extra
lokale camera's of trunkverbindingen. Stel, er zijn in
totaal 8 trunkverbindingen van alle satellietlocaties
afkomstig die worden aangesloten op een centraal
systeem dat geschikt is voor 32 ingangen. U kunt ingang
25 tot en met 32 reserveren voor de trunkverbindingen,
zodat ingang 1 tot en met 24 beschikbaar zijn voor
Bosch Security Systems | December 29, 2004
Central
Centraal
besturings-
Control
station
Station
Satelliet-
systeem
Satelliet-
Satellite
systeem
Sysem
Satelliet-
Satellite
#3
3
Sysem
systeem
Satellite
Satelliet-
Sysem
systeem
#4
4
aansluitingen van lokale camera's. Als er geen ingangen
voor lokale camera's zijn, kunnen de trunkverbindingen
worden aangesloten vanaf de eerste video-ingang.
Satellite
6.9.3

Besturingsverbindingen in satellietsystemen

Sysem
Elke satellietlocatie moet een biphase-besturings-
#6
6
verbinding van Allegiant hebben die afkomstig is van de
signaaldistributie op de centrale locatie. De
signaaldistributie-unit is een essentieel onderdeel van de
LTC 8100-, LTC 8200- en LTC 8300-serie. Via deze
gegevensverbinding worden alle besturingsopdrachten
voor pannen/zwenken/zoomen en de schakelopdrachten
die door de centrale switcher worden gegenereerd,
#5
5
doorgegeven. De besturingsverbinding moet worden
aangesloten op een LTC 8780-dataconverter met functies
voor adresdecodering voor de satellietlocaties. Op elke
S9507002AE
satellietlocatie is een LTC 8780-serie vereist met een
uniek locatieadres.
Als gebruikers op de satellietlocatie camera's met functies
voor pannen/zwenken/zoomen kunnen besturen, moet
op de satellietlocatie een LTC 8569-unit voor het
samenvoegen van codes zijn geïnstalleerd. De unit voor
het samenvoegen van codes combineert de codes van de
centrale locatie en de satellietlocaties, zodat op beide
locaties de camera's met functies voor pannen/zwenken/
zoomen op de satellietlocatie kunnen worden bestuurd.
De LTC 8780-serie kan worden aangesloten op een van
de gegevensuitgangen van de LTC 8569-unit.
6.9.4 Vereisten voor het programmeren van
satellietlocaties
De optionele LTC 8059/00 MCS voor Windows of de
optionele LTC 8850/00 GUI-software is vereist om een
satellietsysteem goed te programmeren.
Het programmeren van de satellietlocaties is gewoonlijk
beperkt tot het toewijzen van de juiste waarden aan
logische cameranummers via de tabelCamera-ID van de
MCS- of GUI-software.
Het systeem mag nergens dubbele cameranummers
bevatten. De logische Allegiant-cameranummers kunnen
worden gewijzigd in een willekeurig viercijferig nummer
op de LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-, LTC 8600-,
LTC 8800- of LTC 8900-systemen, en in een willekeurig
driecijferig nummer op LTC 8500-systemen.
Er zijn weinig andere beperkingen. Deze
cameranummers zijn de nummers die op de
bedieningspanelen van de satellietlocatie en de centrale
locatie worden opgegeven bij het maken van
cameraselecties. Op elke camera met functies voor
pannen/zwenken/zoomen moet dit logische nummer ook
worden opgegeven als adresnummer van de
receiver/driver.
NL | 18

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ltc 8200 seriesLtc 8300 series

Inhoudsopgave