De printer voorbereiden en standaardinstellingen configureren
B
Tik op Doorsturen om dit in te stellen op Aan.
C
Selecteer Gegeven toevoegen en selecteer vervolgens een doorstuurbestemming in de lijst met
contactpersonen of de lijst met cloudbestemmingen. U kunt een doorstuurbestemming opgeven.
Om te schakelen tussen de lijsten, tikt u op Cloud Doellijst of Contacten.
D
Wanneer u het selecteren voor doorstuurbestemmingen hebt voltooid, tikt u op Sluiten.
E
Controleer of de doorstuurbestemming die u hebt geselecteerd, correct is en selecteer vervolgens Sluiten.
F
Selecteer in Opties als doorsturen mislukt of ontvangen documenten moeten worden afgedrukt of dat u ze
wilt opslaan in het Postvak IN van de printer wanneer het doorsturen mislukt.
Belangrijk:
c
Wanneer het Postvak IN of een vertrouwelijke map vol is, is het ontvangen van faxberichten uitgeschakeld. U
moet de documenten verwijderen uit het Postvak IN wanneer ze zijn gecontroleerd. Het aantal documenten dat
niet kon worden doorgestuurd, wordt weergegeven in
Opmerking:
Als u ontvangen faxberichten tegelijkertijd wilt afdrukken, tikt u op Afdrukken om dit in te stellen op Aan.
6. Selecteer OK om de instellingen voor Opslaan/Doorstuurbestemming (vereist) te voltooien.
Opmerking:
U kunt instellen dat de printer een e-mail verzendt naar mensen die u op de hoogte wilt brengen wanneer faxberichten
zijn doorgestuurd. Selecteer indien nodig E-mailmeldingen, stel de processen in en selecteer vervolgens in de
contactpersonenlijst de bestemming waarnaar u de meldingen wilt verzenden.
7. Selecteer OK tot u terugkeert op het scherm Instellingen opslaan/doorsturen om Voorwaardelijk opslaan/
doorsturen te voltooien.
8. Selecteer het geregistreerde vak waarvoor u een voorwaarde wilt instellen en selecteer vervolgens Inschakelen.
De voorwaardelijke instellingen voor het opslaan van ontvangen faxberichten zijn geconfigureerd. U kunt indien
nodig Algemene instellingen instellen. Voor details wordt verwezen naar de toelichting voor Algemene
instellingen in het menu Instellingen opslaan/doorsturen.
Opmerking:
❏ De voorwaardelijke instellingen voor het doorsturen van ontvangen faxberichten zijn geconfigureerd. U kunt indien
nodig Algemene instellingen instellen. Voor details wordt verwezen naar de toelichting voor Algemene instellingen in
het menu Instellingen opslaan/doorsturen.
❏ Als u een gedeelde map in een netwerk, een e-mailadres of een cloudaccount hebt geselecteerd als de
doorstuurbestemming, raden wij u aan te testen of u een afbeelding naar de bestemming kunt sturen.
Selecteer Scannen > E-mail, Scannen > Netwerkmap/FTP op het bedieningspaneel van de printer, selecteer de
bestemming en start het scannen.
Als u een cloudaccount hebt geselecteerd, kunt u een test uitvoeren door een afbeelding die in een faxbox is opgeslagen
door te sturen naar de bestemming. Selecteer Faxbox op het bedieningspaneel van de printer. Selecteer
Doorsturen(Cloud) voor een faxbox waarin elke afbeelding is opgeslagen, selecteer de bestemming en start het
doorsturen.
Gerelateerde informatie
"Instellingen opslaan/doorsturen" op pagina 586
&
op het startscherm, naast andere onverwerkte taken.
153
>
Instellingen voor afdrukken
(Menu) >