De printer voorbereiden en standaardinstellingen configureren
4. Configureer de DRD-instelling (Distinctive Ring Detection).
❏ Als u ingeschreven bent op een specifieke beltoondienst bij uw telecomprovider:
Ga naar het volgende scherm en selecteer de beltoon die voor inkomende faxberichten moet worden
gebruikt.
Wanneer u een item selecteert (maar niet Alles), wordt Ontvangstmodus ingesteld op Auto en kunt u
doorgaan naar het volgende scherm waar u de geconfigureerde instellingen kunt controleren.
❏ Als u zich niet bij uw telecomprovider op een specifieke beltoondienst hebt ingeschreven of als u deze optie
niet hoeft in te stellen:
Sla deze instelling over en ga naar het scherm waar u uw instellingen kunt controleren.
Opmerking:
❏ Specifieke beltoondiensten, die door veel telecombedrijven worden aangeboden (naam van de service verschilt per
bedrijf), bieden de mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een
specifieke beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer
om te faxen. Selecteer de beltoon voor faxen in DRD.
❏ Afhankelijk van de regio worden Aan en Uit weergegeven als de opties DRD. Selecteer Aan om specifieke beltonen
te gebruiken.
5. Configureer de instelling Ontvangstmodus.
❏ Als u geen telefoontoestel met de printer hoeft te verbinden:
Selecteer Nee.
Ontvangstmodus is ingesteld op Auto.
❏ Als u een telefoontoestel met de printer moet verbinden:
Selecteer Ja en selecteer vervolgens of faxberichten al dan niet automatisch kunnen worden ontvangen.
6. Controleer de geconfigureerde instellingen die op het scherm worden weergegeven en ga vervolgens naar het
volgende scherm.
Selecteer
om de instellingen te corrigeren of wijzigen.
7. Controleer de faxverbinding door Controle starten te selecteren en vervolgens Afdrukken te selecteren om
een rapport af te drukken waarin de verbindingsstatus wordt aangegeven.
Opmerking:
❏ Als er fouten gemeld worden, volg dan de instructies op het rapport om ze te corrigeren.
❏ Indien het scherm Lijntype kiezen weergegeven wordt, selecteer dan het lijntype.
- Als u de printer aansluit op een PBX-telefoonsysteem of terminaladapter selecteert u PBX.
- Wanneer u de printer aansluit op een standaard telefoonlijn, selecteert u PSTN en vervolgens Uitschakelen op het
scherm Bevestiging dat wordt weergegeven. Maar als deze instelling opgeslagen wordt als Uitschakelen wordt het
eerste cijfer van een faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het bericht naar een foutief nummer verzonden
wordt.
Gerelateerde informatie
"De printer aansluiten op een telefoonlijn" op pagina 135
&
"Instellingen configureren om een antwoordapparaat te gebruiken" op pagina 143
&
"Ontvangstmodus:" op pagina 580
&
"Instellingen configureren voor het ontvangen van faxberichten met alleen een aangesloten telefoon" op
&
pagina 143
"Basisinstellingen" op pagina 579
&
141
>
Instellingen voor afdrukken