Modellen zonder trimbekrachtiging ‑ Vóór gebruik moet de buitenboordmotor in de opgeklapte stand worden
vergrendeld. Als de buitenboordmotor niet in de opgeklapte stand wordt vergrendeld, kan hij tijdens achteruit
varen uit het water omhoog komen, wat verlies van de macht over het stuur tot gevolg kan hebben. Verlies
van de macht over het stuur kan ernstig of dodelijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
8.
Koude motor ‑ Zet de versneldstationairhendel of de voorziening voor alleen gas ongeveer halverwege naar
voren. Nadat de motor is aangeslagen, stelt u de neutraalstandinstelling onmiddellijk zodanig bij dat het
motortoerental tot onder 2000 omw/min daalt. Keer naar normaal stationair toerental terug nadat de motor
is warmgelopen.
a -
versneldstationairhendel
9.
Draai de contactsleutel naar "START" en start de motor. Als de motor koud is, drukt u op de sleutel om de
motor te choken. Als de motor niet binnen 10 seconden aanslaat, wacht u 30 seconden en probeert u het
nogmaals. Als de motor begint in te houden, nogmaals voorinspuiten (op sleutel drukken) tot de motor loopt.
10. Een verzopen motor starten ‑ Plaats de versneldstationairhendel of de voorziening voor alleen gas in de
hoogste stand. Torn de motor 10 seconden zonder de koudstartpomp in te schakelen. Wacht 30 seconden
en herhaal dit tot de motor aanslaat. Begin het motortoerental onmiddellijk te verlagen nadat de motor is
aangeslagen.
11. Controleer nadat de motor is gestart of er een ononderbroken straal water uit de indicatieopening van de
waterpomp komt.
BELANGRIJK: Als er geen water uit de waterpompindicatie‑opening komt, stopt u de motor en controleert u of
de koelwaterinlaat verstopt is. Geen verstopping kan betekenen dat de waterpomp defect is of het koelsysteem
verstopt is. Dit heeft oververhitting van de motor tot gevolg. Laat de buitenboordmotor door uw dealer nakijken.
Als de motor wordt gebruikt terwijl hij oververhit is, loopt de motor schade op.
BEDIENING
WAARSCHUWING
!
a
47
b
3030
b -
voorziening voor alleen gas
ob00354
ob00331