worden opgeladen. De behandeling wordt voortgezet terwijl het gele lampje Low
BATTERY (Batterijlading laag) brandt tot het alarmsignaal klinkt en het rode lampje
ERROR (Fout) gaat branden. Wanneer dit gebeurt, stopt de behandeling en moet het
hulpmiddel worden uitgeschakeld en de batterij worden vervangen.
Wanneer het batterijlampje geel wordt, kunt u uw behandeling op twee manieren
voortzetten:
A. Eerste optie:
Als u zich in de buurt van netvoeding bevindt, sluit u de voeding op een
wandcontactdoos aan voor continue therapie. Deze optie kan worden gebruikt
voordat de batterij volledig leeg is en voordat het alarm afgaat. Volg de
aanwijzingen op:
1
Sluit de kabel aan op netvoeding en op de achterkant van de Optune Lua
(paragraaf 8.9). De behandeling wordt voortgezet terwijl het lampje op
het hulpmiddel aangeeft dat het niet langer op de batterij werkt.
2
Druk de twee blauwe knoppen aan weerszijden van de batterij in en
verwijder de batterij door hem uit het hulpmiddel te trekken.
3
Laad de verwijderde batterij op (paragraaf 8.8).
4
Zet de behandeling voort met de netvoeding.
B. Tweede optie:
Als u zich niet in de buurt van netvoeding bevindt, volgt u de instructies voor het
vervangen van de batterij:
OPMERKING: Als de batterij volledig leeg is, begint u met stap 2
1.
Druk op de TTFields-knop ON/OFF (Aan/Uit) om de behandeling te
stoppen.
2.
Schakel het hulpmiddel UIT met de aan-uitschakelaar (op de achterkant
van het hulpmiddel).
3.
Druk de twee blauwe knoppen aan weerszijden van de batterij in en
verwijder de batterij door hem uit het hulpmiddel te trekken.
4.
Selecteer een andere volledig opgeladen batterij.
5.
Schuif de volledig geladen batterij in het hulpmiddel.
6.
Duw de batterij voorzichtig omlaag tot u een klik hoort. Dit geeft aan dat
de batterij volledig vergrendeld is.
7.
Zie paragraaf 8.8 voor controle van de batterijmeter.
QSD-EUUM-100 EU(NL) Rev03.0 Optune Lua NSCLC Gebruikershandleiding
Page 29/59