8.5.
DE AANSLUITKABEL
De aansluitkabel is het opgerolde, rekbare snoer tussen de aansluitdoos en het
hulpmiddel. De vier connectors (twee zwarte en twee witte) van de
transducerarray worden op de aansluitdoos aangesloten. De zwarte en witte
codering komt overeen met de positie van de transducerarray op het lichaam.
Volg de instructies om het hulpmiddel aan te sluiten:
•
Controleer of de pijl op de aansluitkabel omhoog is gericht en is uitgelijnd
met de pijl op de ingang voor de aansluitkabel op het hulpmiddel. Sluit de
aansluitkabel aan.
•
Duw de aansluitkabel aan tot u een klik hoort. Dit geeft aan dat de
aansluitkabel op zijn plaats zit.
QSD-EUUM-100 EU(NL) Rev03.0 Optune Lua NSCLC Gebruikershandleiding
Page 22/59