26
Onderhoud – toevoersysteem
26.5
Hakselmessen slijpen
Wanneer het voorzetwerktuig werd vervangen, moet na het eerste bijstellen resp. afstellen van
de tegensnijkant worden gecontroleerd of de hakselmessen contact met de tegensnijkant
hebben:
De cabine verlaten en naar de slijpbedieningseenheid gaan.
Het voorzetwerktuig met de slijpbedieningseenheid optillen.
Controleren of er geluidsvorming ontstaat die aangeeft dat de hakselmessen contact
hebben met de tegensnijkant.
Æ Wanneer er geen geluidsvorming ontstaat, is de tegensnijkant correct bijgesteld resp.
afgesteld.
Æ Wanneer er geluidsvorming ontstaat, moet de waarde in de parameter "Gevoeligheid van
de automatische tegensnijkantverstelling" worden gereduceerd.
Het voorzetwerktuig met de slijpbedieningseenheid op de bodem neerleggen.
EQG003-099
De waarde van de parameter "Gevoeligheid van de automatische tegensnijkantverstelling"
in een kleine stap kleiner maken.
De tegensnijkant nog eenmaal bijstellen resp. afstellen.
Nadat de tegensnijkant werd bijgesteld resp. afgesteld:
De cabine verlaten en naar de slijpbedieningseenheid gaan.
Het voorzetwerktuig met de slijpbedieningseenheid optillen.
Controleren of er geluidsvorming ontstaat die aangeeft dat de hakselmessen contact
hebben met de tegensnijkant.
Æ Wanneer er geen geluidsvorming ontstaat, is de tegensnijkant correct bijgesteld resp.
afgesteld.
Æ Wanneer er geluidsvorming ontstaat, moet de waarde in de parameter "Gevoeligheid van
de automatische tegensnijkantverstelling" zolang worden gereduceerd tot er na het
bijstellen resp. afstellen van de tegensnijkant geen geluidsvorming meer optreedt.
486
Originele handleiding 150000943_06_nl
BiG X 780