2
Veiligheid
2.4
Fundamentele veiligheidsaanwijzingen
2.4.2
Kwalificatie van het bedieningspersoneel
Wanneer de machine ondeskundig wordt gebruikt, kunnen personen ernstig letsel oplopen of
worden gedood. Om ongevallen te voorkomen moet elke persoon die met de machine werkt,
aan de volgende minimumvereisten voldoen:
•
Hij is lichamelijk in staat de machine te controleren.
•
Hij kan de werkzaamheden met de machine in het kader van deze handleiding in
overeenstemming met de veiligheidseisen uitvoeren.
•
Hij begrijpt de werking van de machine in het kaders zijn werkzaamheden en kan de
gevaren van het werk herkennen en voorkomen.
•
Hij heeft de handleiding gelezen en kan de informatie in de handleiding dienovereenkomstig
in de praktijk brengen.
•
Hij is vertrouwd met het veilig besturen van voertuigen.
•
Voor rijden op de openbare weg beschikt hij over voldoende kennis van de verkeersregels
en over het voorgeschreven rijbewijs.
2.4.3
Kwalificatie van het vakpersoneel
Wanneer de uit te voeren werkzaamheden (montage, ombouw, inrichting, uitbreiding, reparatie,
montage achteraf) onvakkundig aan de machine worden uitgevoerd, kunnen personen ernstig
of dodelijk letsel oplopen. Om ongevallen te voorkomen, moet elke persoon die
werkzaamheden volgens deze handleiding uitvoert, aan de volgende minimum vereisten
voldoen:
•
hij/zij is een gekwalificeerde vakman met overeenkomstige opleiding.
•
Hij/zij is op grond van de vakbekwaamheid in staat de (gedeeltelijk) gedemonteerde
machine te monteren zoals het volgens de montagehandleiding door de fabrikant is
voorzien.
•
Hij/zij is op grond van de vakbekwaamheid, bijv. door een opleiding, in staat de functie van
de machine uit te breiden, te veranderen, te repareren zoals het volgens de
overeenkomstige handleiding door de fabrikant is voorzien.
•
Hij/zij heeft de handleiding gelezen en kan de informatie in de handleiding
dienovereenkomstig in de praktijk brengen.
•
hij/zij kan de uit te voeren werkzaamheden in het kader van deze handleiding
overeenkomstig de veiligheidseisen uitvoeren.
•
hij/zij begrijpt de werking van de uit te voeren werkzaamheden en de machine en kan de
gevaren van het werk herkennen en voorkomen.
•
hij/zij heeft de handleiding gelezen en kan de informatie in de handleiding
dienovereenkomstig in de praktijk brengen.
2.4.4
Kinderen in gevaar
Kinderen kunnen gevaren niet inschatten en gedragen zich onberekenbaar.
Daardoor lopen kinderen extra gevaar.
•
Kinderen lopen in het bijzonder gevaar bij het beklimmen en verlaten van de machine.
•
Kinderen kunnen op de zelfrijdende machine niet voldoende worden beveiligd.
•
Door trilllingen kunnen lichamen van kinderen bijzondere schade oplopen.
•
Kinderen kunnen gevaarlijke bewegingen van de machine veroorzaken.
Nooit kinderen meenemen op de zelfrijdende machine.
Kinderen weghouden van de machine.
Kinderen weghouden van bedrijfsstoffen.
Met name vóór het starten en het in gang zetten van machinebewegingen controleren of er
zich geen kinderen in de gevarenzone bevinden.
20
Originele handleiding 150000943_06_nl
BiG X 780