Motorolie en filter
De motor gebruikt hoogwaardige reinigingsolie, waaraan
het American Petroleum Institute (API) "onderhouds-
classificatie" CF–4, CI–4 of hoger heeft verleend.
Raadpleeg onderstaande tabel om vast te stellen welke olie
de juiste viscositeit voor de omgevingstemperatuur heeft.
De aanbevolen viscositeit van de olie is SAE 15W–40 voor
alle jaargetijden.
Omgevingstemperatuur
–5° tot 40° C
5° tot 50° C
–15° tot 50° C
–25° tot 40° C
–30° tot 20° C
Toro Premium motorolie is verkrijgbaar bij uw dealer met
een viscositeit van 15W–40 of 10W–30. Zie de
onderdelencatalogus voor de onderdeelnummers.
Oliepeil controleren
Controleer het oliepeil om de 5 bedrijfsuren.
Belangrijk
Als de motor heeft gelopen, stroomt de olie
heel langzaam terug in het carter. Voordat u het oliepeil
controleert, moet u de olie genoeg tijd geven om terug te
stromen in het carter, zodat het oliepeil nauwkeurig kan
worden gemeten.
1. Open de kap en houd deze met een steun open. Maak
het linker zijpaneel los en verwijder dit (Fig. 33). Let
erop dat de steun voor de motorkap stevig vastzit in een
van de bevestigingsbeugels op de kap.
2
4
Figuur 33
1. Motorkap
2. Linker zijpaneel
Viscositeit van
de olie
SAE 30
SAE 40
SAE 15W–40
SAE 10W–30
SAE 5W–20
1
3
3. Sluitingen van de motorkap
4. Vergrendeling van zijpaneel
42
2. Verwijder de peilstok en veeg deze af met een schone
doek (Fig. 34). Steek de peilstok vervolgens helemaal in
de buis. Haal de peilstok uit de buis en controleer het
oliepeil. Het oliepeil moet tussen de onderste en
bovenste gaten op de peilstok staan (Fig. 36).
3. Als het peil te laag is, draait u de vuldop los (Fig. 35).
Vul olie van het juiste type bij totdat het peil tussen de
gaten op de peilstok staat (Fig. 36). Niet te vol vullen.
Figuur 34
1. Peilstok
Figuur 35
1. Vuldop voor motorolie
1
2
Veilige zone
Figuur 36
1. Bovenste gat
1
1
m–7682
2. Onderste gat