Diagnoselampje
De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat aangeeft
dat het elektronische besturingssysteem correct functioneert.
Het groene diagnoselampje bevindt zich onder het bedienings-
paneel (Fig. 27). Als het elektronische besturingssysteem
correct functioneert en het contactsleuteltje op AAN staat, zal
het diagnoselampje van het besturingssysteem branden. Het
lampje gaat knipperen als het besturingssysteem een
elektrische storing ontdekt. Het lampje houdt op met
knipperen en wordt automatisch opnieuw ingesteld als het
sleuteltje op UIT wordt gedraaid.
1
Figuur 27
1. Diagnoselampje van het besturingssysteem
Als het diagnoselampje van het besturingssysteem knippert,
heeft het besturingssysteem een van de volgende problemen
ontdekt:
• Kortsluiting in een van de outputs.
• Een open kring.
Met behulp van het diagnostische display kunt u vaststellen
welke output slecht functioneert, zie Interlockschakelaars
controleren, blz. 30.
Als het diagnoselampje niet brandt als het contactsleuteltje
op AAN staat, betekent dit dat het elektronische
besturingssysteem niet werkt. Mogelijke oorzaken zijn:
• Kringloop is niet aangesloten.
• Zekeringen zijn doorgebrand.
• Het lampje is doorgebrand.
• Functioneert niet naar behoren.
• Smeltzekeringen zijn doorgebrand.
Controleer de elektrische aansluitingen, ingangszekeringen
en het peertje van het diagnoselampje om het defect vast te
stellen. Zorg ervoor dat de kringloopstekker is bevestigd
aan de connector van de kabelboom.
Opmerking: Als het lampje tijdens normale
maaiwerkzaamheden knippert, mag u de motor niet
afzetten, naar de output schakelen en een schakelaar
aanraken. De LED gaat knipperen om de oorzaak van de
oorzaak aan te geven.
Display van diagnostische ACE
De machine is uitgerust met een elektronisch besturings-
systeem dat de meeste functies van de machine regelt. Het
besturingssysteem bepaalt welke functie nodig is voor de
verschillende inputschakelaars (d.w.z. stoelschakelaar,
contactschakelaar, enz.) en schakelt de outputs in om de
solenoïdes of relais voor de vereiste functie van de machine
te bekrachtigen.
Om ervoor te zorgen dat het elektronische besturings-
systeem de machine bestuurt zoals wordt vereist, moeten de
solenoïdes en relais van de outputs zijn aangesloten en
correct functioneren.
Met behulp van de Diagnostische ACE en de overlay kan
de gebruiker de elektrische functies van de machine
controleren. Als u geen Diagnostische ACE hebt, moet u
contact opnemen met een erkende Toro-dealer.
Interlockschakelaars
controleren
Voorzichtig
Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars
kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking
van de machine. Dit kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
• Vervang schakelaars om de twee jaar ongeacht
of ze wel of niet naar behoren functioneren.
De interlockschakelaars zijn bedoeld om aanslaan of starten
van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal in
de neutraalstand staat, en zorgen ervoor dat de maaidekken
worden uitgeschakeld als zij worden opgeheven of de
bestuurder de stoel verlaat. Daarnaast zal de motor afslaan als
het tractiepedaal is ingetrapt terwijl de bestuurder niet op de
stoel zit.
30