4. Nadat de motor voor de eerste keer wordt gestart of de
motor, de hydrostatische transmissie, besturing of
wielaandrijving een revisiebeurt heeft gehad, moet u de
machine een tot twee minuten in de vooruit- en de
achteruit-stand laten werken. Draai het stuurwiel naar
links en naar rechts om de stuurreacties te controleren
en inspecteer of de hefhendels naar behoren werken. Zet
vervolgens de motor af, stel de parkeerrem in werking
en controleer op olielekken, losse onderdelen en andere
defecten.
Voorzichtig
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
delen tot stilstand gekomen zijn voordat u
controleert op olielekken, losse onderdelen of
andere problemen.
5. Voordat u de motor afzet, moet u de schakelaar van het
HOOG/LAAG BEREIK op LAAG zetten, de aftakas en
de cruise control uitschakelen en de hefhendels en het
tractiepedaal in de neutraalstand zetten. Zet de
gashendel op LANGZAAM. Stel de parkeerrem in
werking en draai het contactsleuteltje op UIT.
Belangrijk
Laat de motor 5 minuten stationair lopen
voordat u deze afzet of nadat de machine volledig belast is
gebruikt.
Indien u dit nalaat, kan de turbocompressor defect raken.
Het brandstofsysteem
ontluchten
1. Open de kap, houd deze met een steun open en
verwijder het linkerpaneel (Fig. 25).
2
4
Figuur 25
1. Motorkap
2. Linker zijpaneel
3. Sluitingen van de
motorkap
1
3
4. Vergrendeling van
zijpaneel
29
2. Draai de voorpomp (Fig. 26) linksom tot de veer in de
pomp loskomt. Beweeg de pomp op en neer totdat er
een volle straal brandstof bij het filter naar buiten komt,
en zet de plug vast.
3. Draai de ontluchtingsplug op het brandstoffilter/water-
afscheider ongeveer 1-1/2 slag los (Fig. 26). Stel de
voorpomp in werking totdat er een volle straal brandstof
bij de ontluchtingsopening naar buiten komt (Fig. 26),
en draai vervolgens de ontluchtingsplug vast.
4. Druk de voorpomp naar beneden om de veer samen te
drukken, en draai de pomp rechtsom om deze vast te
zetten.
5. Probeer de motor te starten. Als de motor start, moet u
het linker zijpaneel monteren en de kap sluiten, en kunt
u uw werkzaamheden hervatten. Als de motor niet start,
moet u stappen 2–5 herhalen.
2
Figuur 26
1. Voorpomp
1
2. Ontluchtingsplug