nl De Bediening in essentie
De accessoires met zeepsop en een schoonmaak-
12.
doekje of een zachte borstel grondig reinigen.
De watertank legen en de binnenruimte drogen.
13.
→ "Watertank legen", Pagina 18
8 De Bediening in essentie
8.1 Apparaat inschakelen
Schakel het apparaat in met
▶
De toets
wordt blauw verlicht.
‒
a Op het display verschijnt het Siemens logo. Vervol-
gens verschijnt een verwarmingsmethode en een
temperatuur.
8.2 Apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat uit wanneer u het niet nodig
heeft. Wanneer u het apparaat langere tijd niet bedient,
gaat het automatisch uit.
Het apparaat met
▶
De verlichting boven de toets
‒
a Het apparaat gaat uit. Lopende functies worden af-
gebroken.
a Op het display verschijnt de tijd of de restwarmte-in-
dicatie.
8.3 In werking stellen
Elke functie moet u starten.
LET OP!
Water op de bodem van de binnenruimte bij temperatu-
ren boven de 120°C leidt tot schade aan het emaille.
Geen programma starten wanneer zich water op de
▶
bodem van de binnenruimte bevindt.
Voor gebruik het water van de bodem van de bin-
▶
nenruimte opnemen.
De werking met
▶
a Op het display verschijnen de instellingen, de loop-
tijd en de opwarmlijn.
8.4 Werking onderbreken of afbreken
U kunt de werking kort onderbreken en weer voortzet-
ten. Breekt u de werking volledig af, dan worden de in-
stellingen gereset.
1.
Om de werking kort te onderbreken:
Kort op
drukken.
‒
Om de werking voort te zetten, op
‒
ken.
Om de werking af te breken
2.
a De werking wordt afgebroken en alle instellingen
worden gereset.
8.5 Functie instellen
Vereiste: Het apparaat moet ingeschakeld zijn.
Op het
drukken.
1.
Het functiemenu wordt geopend.
Op de gewenste functie drukken.
2.
14
.
uitschakelen.
gaat uit.
starten.
druk-
indrukken.
Opmerking: Na een stroomuitval blijft de kalibrering
behouden.
Om het apparaat na een verhuizing aan de nieuwe op-
stellingslocatie aan te passen, zet u de basisinstellin-
gen naar de fabrieksinstelling terug. De eerste inge-
bruikneming en de kalibrering opnieuw uitvoeren.
Afhankelijk van de functie zijn er verschillende keu-
zemogelijkheden beschikbaar.
Met de draaiknop kan de selectie worden gewijzigd.
3.
Naar keuze andere instellingen veranderen.
Met
starten.
4.
8.6 Verwarmingsmethode en temperatuur
instellen
Als u het apparaat inschakelt, is automatisch de functie
verwarmingsmethoden ingesteld.
De gewenste verwarmingsmethode met de draai-
1.
knop instellen.
Op de temperatuur drukken.
2.
Stel de temperatuur in met de draaiknop.
3.
De werking met
4.
a Het apparaat begint op te warmen.
a Op het display worden de ingestelde verwarmings-
methode, de temperatuur en de tijdsduur/apparaat-
looptijd weergegeven.
Schakel het apparaat uit met
5.
recht klaar is.
Tip: De meest geschikte verwarmingsmethode voor uw
gerechten vindt u in de beschrijving van de verwar-
mingsmethoden.
Opmerking: U kunt aan het apparaat de duur en het
einde van de werking instellen.
→ "Tijdfuncties", Pagina 15
Verwarmingsmethode wijzigen
Verandert u de verwarmingsmethode, dan worden ook
de andere instellingen teruggezet.
Onderbreek de werking met
1.
Op de verwarmingsmethode drukken.
2.
De gewenste verwarmingsmethode met de draai-
3.
knop instellen.
a Op het display verschijnt de bijbehorende voorge-
stelde temperatuur.
Temperatuur wijzigen
Na het starten van de werking kunt u de temperatuur
direct wijzigen.
De temperatuur met de draaiknop wijzigen.
▶
a De temperatuur wordt direct overgenomen.
8.7 Informatie weergeven
In de meeste gevallen kunt u informatie bij de zojuist
uitgevoerde functie oproepen. Vele aanwijzingen ver-
schijnen automatisch, bijv. ter bevestiging of als oproep
of waarschuwing.
Op
drukken.
▶
a Indien aanwezig, wordt informatie gedurende enkele
seconden weergegeven.
starten.
wanneer het ge-
.