Instellingen
8.6.4
Opmerkingen bij de strooischijven
O M
Bij de
10-16 bedraagt de werpafstand W
ca. 36 m. Dit kan bij het grensstrooien nadelig
zijn bij:
•
een werkbreedte AB van 10 of 12 m, en
•
het eerste rijpad aan de veldrand
(gebruik van grensstrooischerm),
of
•
een werkbreedte AB van 10 m, en
•
het eerste rijpad op halve werkbreedte
L i m i t e r M
(gebruik van
O M
Hierbij werpen de
tweede rijpad een aanzienlijke hoeveelheid mest
over de grens (zie Afb. 74).
In deze gevallen is het grensstrooien volgens de
mestrichtlijnen alleen mogelijk met gebruik van
O M
de
10-12 (zie Afb. 75).
90
T S
of
5-9).
10-16 bij de rit over het
O M
O M
10-12 en
10-16
Afb. 74
Afb. 75
ZA-M BAG0039.1 09.07