ZA-M BAG0039.1 09.07
WAARSCHUWING
Gevaar voor vastgrijpen en opwikkelen door niet-beveiligde
onderdelen van de cardanas in de buurt van de
krachtoverbrenging tussen tractor en aangedreven machine!
Werk alleen met volledig beveiligde aandrijving tussen tractor en
aangedreven machine.
•
De niet-beveiligde onderdelen van de cardanas moeten altijd
door een beschermplaat op de tractor en een afschermtrechter
op de machine zijn beveiligd.
•
Controleer of de beschermplaat op de tractor resp. de
afschermtrechter op de machine en de veiligheids- en
beschermingsvoorzieningen van de gestrekte cardanas elkaar
minimaal 50 mm overlappen. Zo nee, dan mag de machine niet
via de cardanas worden aangedreven.
•
Gebruik alleen de bijgeleverde aandrijfas resp. het bijgeleverde
aandrijfastype.
•
Lees de meegeleverde bedieningshandleiding van de cardanas
en neem de instructies in acht. Door het juiste gebruik van de
cardanas kunnen zware ongevallen worden voorkomen.
•
Let bij het aankoppelen van de cardanas op het volgende
ο
de meegeleverde bedieningshandleiding van de cardanas.
ο
het toelaatbare aandrijftoerental van de machine.
ο
de juiste inbouwpositie van de cardanas. Zie hiertoe
hoofdstuk "Lengte van de cardanas van de tractor
aanpassen", blz. 64.
ο
de juiste inbouwpositie van de cardanas. Het
tractorsymbool op de beschermpijp van de cardanas geeft
aan dat deze zijde van de cardanas op de tractor moet
worden aangesloten.
•
Is de cardanas voorzien van een overbelastings- of
vrijloopkoppeling, dan moeten deze altijd aan de machinezijde
worden gemonteerd.
•
Raadpleeg vóór het inschakelen van de aftakas de
veiligheidsinstructies voor het gebruik van de aftakas in het
hoofdstuk "Veiligheidsinstructies voor de gebruiker", blz. 29.
Opbouw en werking
47