6.1.2.2
Ingangsaandrijving uitrichten
1
Afb. 21
Voorwaarde:
•
Het voorzetwerktuig is gedemonteerd, zie hoofdstuk Bediening, "Demontage van de
machine".
Hoogte-instelling van de ingangsaandrijving:
•
De schroeven (3) losdraaien.
•
Zo veel onderlegringen aan de schroefverbindingen (3) toevoegen of verwijderen tot de
koppelingsschijf (4) en koppelingsschijf (6) t.o.v. elkaar zijn uitgericht. Zorg er daarbij
voor dat bij de schroefverbindingen (3) altijd hetzelfde aantal onderlegringen wordt
gebruikt.
•
De schroeven (3) weer vastdraaien.
Hellingsinstelling van de ingangsaandrijving:
•
De schroeven (1) aan beide zijden van de ingangsaandrijving losdraaien.
•
De ingangsaandrijving (2) zo lang in de schuinte verstellen tot de afwijking van de
assen van ingangsaandrijving (2) en koppelingsschijf (6) y = 180 +/- 2° bedraagt.
•
De 8 schroeven (1) aan beide zijden van de ingangsaandrijving weer aanhalen.
Axiale instelling van de ingangsaandrijving
Afb. 22
•
De 4 schroeven (3) losdraaien.
•
De ingangsaandrijving (2) zo lang in axiale richting verschuiven tot de bepaalde maat
bereikt is.
•
De schroeven (3) weer vastdraaien.
2
3
EC500038_1
EC500149
Eerste ingebruikneming
55