Spleetmaat van de afstrijkers bij de transportster:
3
2
Afb. 94
De afstrijkers (2) moeten centraal ten opzichte van de transportsterren (1) worden uitgelijnd.
De afstand van de bovenste afstrijker ten opzichte van de transportsterdeksel (5) moet
d=2,5 mm bedragen.
De afstand van de afstrijkers (2) tot de transportsterrotor (3) moet c=0,5–2,0 mm bedragen.
De afstrijkers (2) instellen:
•
De schroeven (4) iets losdraaien.
•
De afstrijker (2) zodanig verschuiven dat de spleetmaten worden aangehouden.
•
De schroeven (4) vastdraaien.
11.14
Toevoerplaten instellen
Afwijkende aandraaimomenten
Alle schroefverbindingen moeten principieel met de hierna vermelde aandraaimomenten
worden vastgedraaid. Afwijkingen van de tabel zijn overeenkomstig gemarkeerd.
1
Afb. 95
De afstand tussen de toevoerplaat (2) en de afdekplaat (1) moet a=0–4 mm bedragen.
Daarbij moet worden gecontroleerd of de spleet evenwijdig loopt of in transportrichting groter
wordt.
De afstand van de toevoerplaat (2) tot de transportsterdeksel (3) moet b=0–2 mm bedragen.
De toevoerplaat (2) instellen:
•
Het voorzetwerktuig aan de veldhakselaar monteren en met het hydrauliek van de
veldhakselaar optillen.
•
Machine stopzetten en beveiligen, zie hoofdstuk Veiligheid, "Machine stopzetten en
beveiligen".
•
De schroeven (4) losdraaien.
•
De toevoerplaat (2) instellen.
•
De schroeven (4) vastdraaien.
5
c
2
4
3
4
1
EC500186
Onderhoud
2
EC500092_2
131