Onderhoud
11.8
Hoofdaandrijving
Aanwijzing
Controleer het oliepeil en ververs de olie terwijl het voorzetwerktuig in een verticale stand staat!
Afb. 86
1)
Vulschroef / vulboorgat
3)
Controleschroef / controleboorgat
•
De veiligheidsroutine "Oliepeilcontrole, olie- en filterelementvervanging veilig uitvoeren" in
acht nemen, zie hoofdstuk Veiligheid, "Oliepeilcontrole, olieverversing en
filterelementvervanging veilig uitvoeren".
Oliecontrole:
•
De controleschroef demonteren.
•
Het oliepeil moet tot aan het controleboring reiken.
Wanneer de olie tot de controleboring reikt:
•
De controleschroef met het opgegeven aandraaimoment monteren, zie hoofdstuk
Onderhoud "Aandraaimomenten voor sluitschroeven en ontluchtingsventielen aan
aandrijvingen".
Wanneer de olie niet tot de controleboring reikt:
•
De vulschroef demonteren.
•
Tot de controleboring nieuwe olie bijvullen via de controleboring.
•
De controleschroef en de vulschroef met de opgegeven aandraaimomenten monteren, zie
hoofdstuk Onderhoud "Aandraaimomenten voor sluitschroeven en ontluchtingsventielen
aan aandrijvingen".
Olieverversing:
Naar buiten komende olie in een geschikte bak opvangen.
•
De aftapschroef demonteren en olie aftappen.
•
De controleschroef en de vulschroef demonteren.
•
De aftapschroef monteren, aandraaimoment, zie hoofdstuk Onderhoud,
"Aandraaimomenten voor sluitschroeven en ontluchtingsventielen op aandrijvingen".
•
Nieuwe olie via de olievulopening tot aan de controleopening bijvullen.
•
Na twee minuten wachttijd controleren of er nog steeds olie uit de controleopening loopt.
•
Indien nodig opnieuw olie via de olievulopening bijvullen tot aan de controleopening.
•
De controleschroef en de vulschroef monteren, aandraaimoment, zie hoofdstuk Onderhoud,
"Aandraaimomenten voor sluitschroeven en ontluchtingsventielen op aandrijvingen".
122
1
3
2
EC500050_1
2)
Aftapschroef